Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De beoordeling
in oppositieontheffing van de veroordelingen uitgesproken bij het verstekvonnis en afwijzing van de oorspronkelijke vorderingen van Bouwinvest, en
in reconventieveroordeling van Bouwinvest – op straffe van verbeurte van een dwangsom – de huurovereenkomst met [appellant] voort te zetten en deze toegang tot het gehuurde te verschaffen alsmede verklaring voor recht dat [appellant] geen ontruimingskosten behoeft te betalen en dat Bouwinvest onrechtmatig jegens [appellant] heeft gehandeld door tenuitvoerlegging van het verstekvonnis en door de eigendommen van [appellant] niet te bewaren en als gevolg daarvan aansprakelijk is voor de daardoor veroorzaakte schade, onder gelijktijdige verwijzing naar de schadestaatprocedure ter vaststelling van die schade, en voorts veroordeling van Bouwinvest tot (terug)betaling van (een evenredig gedeelte van) de huurpenningen over de maand juni 2018 (met wettelijke rente) en tot betaling van de (onverschuldigd) betaalde ontruimingskosten ten bedrage van € 11.175,52 (met wettelijke rente) en de behandelingskosten van ING ten bedrage van € 100,00 (met wettelijke rente) alsmede verklaring voor recht dat Bouwinvest onrechtmatig heeft gehandeld door het leggen van beslag op 24 september 2018 en daarom aansprakelijk is voor de daardoor ontstane nodeloze kosten, met –
in oppositie en reconventie– veroordeling van Bouwinvest in de proceskosten (inclusief nakosten en vermeerderd met wettelijke rente). Bouwinvest heeft tegen deze vordering verweer gevoerd.
in oppositie[appellant] niet ontvankelijk verklaard in diens verzet en [appellant] veroordeeld in de proceskosten en
in reconventieBouwinvest veroordeeld tot (terug)betaling aan [appellant] van de huurpenningen over de periode 22 juni tot en met 30 juni 2018 (met wettelijke rente), [appellant] veroordeeld in de proceskosten en de vorderingen voor het overige afgewezen. Tegen deze beslissing alsmede de gronden waarop die beslissing berust komt [appellant] in hoger beroep met twee grieven op.
grief Iderhalve faalt.
grief IIevenmin slaagt.