Uitspraak
[X] Beheer B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Leeuwardenvan 11 december 2012, nr. 11/00064, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juli 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2001. De belanghebbende, [X] Beheer B.V., had een aanslag ontvangen die na bezwaar door de Inspecteur was gehandhaafd. De Rechtbank te Leeuwarden verklaarde het beroep ongegrond, en het Hof bevestigde deze uitspraak. De belanghebbende stelde beroep in cassatie in tegen de uitspraak van het Hof.
De zaak draaide om de vraag of de belanghebbende bij de inbreng van de economische eigendom van een schip in een commanditaire vennootschap (CV) herwaarderingswinst had behaald. De Hoge Raad oordeelde dat de winstopslag op doorberekende kosten en de winst behaald bij de overdracht van de economische eigendom van het schip niet konden worden aangemerkt als resultaat behaald met de exploitatie van een schip, zoals bedoeld in artikel 3.22 van de Wet IB 2001. Het Hof had terecht geoordeeld dat de belanghebbende overdrachtswinst en herwaarderingswinst had behaald, maar de Hoge Raad nuanceerde dit door te stellen dat goed koopmansgebruik niet vereist dat de inbrenger de meerwaarde in het jaar van inbreng als winst moet aanmerken, zolang hij een belang bij het activum behoudt.
De Hoge Raad concludeerde dat de meerwaarde die voortkwam uit de overdracht van het schip aan de CV, moest worden gerekend tot de winst van de belanghebbende over het jaar 2001. De uitspraak van het Hof werd bevestigd, en het beroep in cassatie werd ongegrond verklaard. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.