ECLI:NL:HR:2013:BY5053

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/01250
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over adoptieverzoek na meerderjarigheid en minderjarigheidsvereiste

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 januari 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 12/01250. Het betreft een verzoek tot cassatie van [verzoeker] tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die op 6 december 2011 was gegeven. De zaak draait om een adoptieverzoek dat is ingediend na het intreden van de meerderjarigheid van de verzoeker, waarbij de vraag aan de orde is of het minderjarigheidsvereiste, zoals vastgelegd in artikel 1:228 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, van toepassing is. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Breda en het gerechtshof, die relevant zijn voor de beoordeling van het cassatieberoep.

De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet kunnen leiden tot cassatie. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de beschikking van het gerechtshof in stand blijft. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en de betrokken raadsheren zijn C.A. Streefkerk, M.A. Loth en M.V. Polak.

Uitspraak

25 januari 2013
Eerste Kamer
12/01250
EE/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaten: mr. J. van Duijvendijk-Brand en mr. I.C. Blomsma.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 228196 FA RK 10-5611 van de rechtbank Breda van 2 mei 2011;
b. de beschikking in de zaak HV 200.091.663/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 6 december 2011.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, M.A. Loth en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 25 januari 2013.