ECLI:NL:HR:2012:BY0567
Hoge Raad
- Cassatie
- J.A.C.A. Overgaauw
- D.G. van Vliet
- E.N. Punt
- C.H.W.M. Sterk
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof inzake belasting van personenauto's en motorrijwielen met betrekking tot tariefverlaging en afschrijvingspercentage
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de belasting van personenauto's en motorrijwielen (bpm). De belanghebbende, die een gebruikte auto had aangeschaft in Duitsland, had bezwaar gemaakt tegen het door hem op aangifte voldane bedrag aan bpm. De Inspecteur had het verzoek om teruggaaf afgewezen, waarna de Rechtbank te Arnhem het beroep van de belanghebbende gegrond verklaarde en de terug te geven belasting vaststelde op € 2406. De Inspecteur ging in hoger beroep bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde en de teruggaaf vaststelde op € 1768. Hierop heeft de belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelde dat de wijze van berekening van de bpm in strijd was met artikel 110 VWEU, omdat deze een verboden benadeling van ingevoerde gebruikte voertuigen met zich meebracht. De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent de proceskosten. De Hoge Raad gelastte tevens dat de Staat de belanghebbende het griffierecht vergoedt en veroordeelde de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie.
De Hoge Raad benadrukte dat voor de berekening van de bpm het tarief dat gold op het tijdstip van registratie van de auto in het kentekenregister moet worden toegepast, en dat de afschrijvingspercentages correct moeten worden vastgesteld op basis van de inkoopwaarde van de auto in nieuwe staat, inclusief de bpm die verschuldigd was ten tijde van de eerste ingebruikname. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de wijze waarop bpm wordt berekend voor gebruikte voertuigen die vanuit het buitenland worden geïmporteerd.