ECLI:NL:HR:2012:BU4909
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- Rechtspraak.nl
Vertegenwoordiging en schijn van volmachtverlening in civiel recht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 februari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Fujitsu Retirement Management Inc. en Exel Group Holdings (Nederland) B.V. De zaak betreft de vraag of Exel aansprakelijk kan worden gehouden voor het niet ter beschikking stellen van CMR-vrachtbrieven door haar dochtermaatschappij EFM. Fujitsu, als eiseres, stelde dat de overeenkomst tussen Amdahl Nederland B.V. en Dutch Air B.V. was verlengd en dat Dutch Air verplicht was de vrachtbrieven gedurende zes jaar te bewaren. De rechtbank had de vordering van Fujitsu afgewezen, omdat zij had geconcludeerd dat de verzoeken om de vrachtbrieven niet aan Exel, maar aan EFM waren gericht. Het hof bevestigde dit oordeel, waarbij het stelde dat EFM niet bevoegd was om namens Exel op te treden. Fujitsu voerde aan dat de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid aan Exel kon worden toegerekend, maar het hof oordeelde dat dit niet het geval was. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en oordeelde dat de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid ook kan worden toegerekend aan de achterman, zelfs zonder toedoen van deze. De zaak werd terugverwezen naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte het beroep van Fujitsu op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid onbehandeld had gelaten. De uitspraak benadrukt de nuances van vertegenwoordiging en de toerekening van schijn van volmachtverlening in het civiele recht.