Uitspraak
1.[appellant],
[appellant], respectievelijk
[appellante]en gezamenlijk
[appellanten],
de Gemeente,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
De productie overgelegd bij de memorie van antwoord
grieven 1 en 9keren [appellanten] zich tegen het oordeel van de rechtbank dat [juridisch beleidsmedewerker] niet beschikt over een door de burgemeester verstrekte toereikende volmacht om hem te vertegenwoordigen zoals bedoeld in artikel 171 lid 2 van de Gemeentewet. Volgens hen was [juridisch beleidsmedewerker] op grond van het op 1 juli 2009 in werking getreden Mandaatbesluit bevoegd de Gemeente te vertegenwoordigen bij het afhandelen van vorderingen tot schadevergoeding als de onderhavige. [appellanten] hebben zich daarbij met name beroepen op punt 18 op bladzijde 6 van de door hen overgelegde versie van het Mandaatbesluit (productie 3 bij memorie van grieven).
In artikel 171 lid 1 Gemeentewet is bepaald dat de burgemeester bevoegd is de gemeente in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Op grond van artikel 171 lid 2 Gemeentewet kan de burgemeester de in het eerste lid bedoelde vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.
"Concerndiensten"werkte waar punt 18 van het Mandaatbesluit betrekking op heeft, maar bij de afdeling
"Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling"(vgl. paragraaf 2.11. in de dagvaarding in eerste aanleg), zodat deze bepaling niet op hem van toepassing was.
grieven 2 en 4 tot en met 8komen [appellanten] op tegen het oordeel van de rechtbank dat van de zijde van de Gemeente niet de schijn is gewekt dat [juridisch beleidsmedewerker] over een toereikende volmacht beschikte de vaststellingsovereenkomst te sluiten. Zij hebben onder het aanvoeren van verschillende, hierna te bespreken argumenten betoogd dat die schijn wel is gewekt en dat ze in redelijkheid op die schijn mochten afgaan.
LJN: BK7671,
NJ2010/115 en HR 3 februari 2012,
LJN: BU4909
NJ2012, 390).
LJN: BL 5420,
AB2010, 334).
grief 3hebben [appellanten] aangevoerd dat de rechtbank hen ten onrechte niet heeft toegelaten tot het bewijs van feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de Gemeente door haar toedoen dan wel nalaten de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van [juridisch beleidsmedewerker] heeft gewekt. Zij hebben gesteld dat zij met verschillende personen binnen de Gemeente contact hebben gehad over de aansprakelijkstelling en dat hen nooit is medegedeeld dat [juridisch beleidsmedewerker] niet bevoegd was de schadeclaim af te handelen.