ECLI:NL:HR:2011:BU7430

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02657
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk wegens ontbreken doorbrekingsgronden in arbeidsrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de verzoekster, [verzoekster], in cassatie ging tegen een beschikking van de kantonrechter te Alphen aan den Rijn. De kantonrechter had op 10 maart 2011 de arbeidsovereenkomst tussen verzoekster en Greencore Convenience Foods Alphen B.V. (thans Qizini Alphen B.V.) ontbonden zonder toekenning van een vergoeding, op grond van gewichtige redenen, te weten een verstoorde arbeidsrelatie conform artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek. Verzoekster voerde verweer en vroeg subsidiair om een vergoeding. De Hoge Raad oordeelde dat verzoekster niet-ontvankelijk was in haar cassatieberoep, omdat zij geen beroep had gedaan op de doorbrekingsgronden die vereist zijn om het rechtsmiddelenverbod van artikel 7:685 lid 11 BW te doorbreken. De Hoge Raad benadrukte dat een cassatieberoep in beginsel niet ontvankelijk is tegen een beschikking op basis van dit artikel, tenzij er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden zoals het buiten toepassingsgebied treden van het artikel of het veronachtzamen van fundamentele rechtsbeginselen. Aangezien verzoekster zich op geen van deze gronden had beroepen, werd haar beroep afgewezen. De Hoge Raad veroordeelde verzoekster bovendien in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Greencore op nihil werden begroot. Deze uitspraak is van belang voor de interpretatie van het rechtsmiddelenverbod in arbeidsrechtelijke zaken en de voorwaarden waaronder cassatie mogelijk is.

Uitspraak

9 december 2011
Eerste Kamer
11/02657
RM/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. K.Y. van Oosten,
t e g e n
GREENCORE CONVENIENCE FOODS ALPHEN B.V., thans genaamd: Qizini Alphen B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de [verzoekster] en Greencore.
1. Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak 1035542/EJ VERZ 11-80115 van de kantonrechter te Alphen aan den Rijn van 10 maart 2011.
De beschikking van de kantonrechter is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de kantonrechter heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Greencore heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van verzoekster in haar cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
3.1 Het gaat in deze zaak kort gezegd om het volgende. Tussen partijen heeft een arbeidsovereenkomst bestaan. Greencore heeft de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van gewichtige redenen, te weten een verstoorde arbeidsrelatie (art. 7:685 BW). [Verzoekster] heeft verweer gevoerd en subsidiair om toekenning van een vergoeding gevraagd.
De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden zonder toekenning van een vergoeding.
3.2 Het cassatiemiddel houdt in dat de bestreden beschikking niet voldoet aan de op grond van art. 80 lid 1, aanhef en onder a, RO daaraan te stellen eisen.
3.3 Art. 7:685 lid 11 BW sluit de mogelijkheid van cassatieberoep uit tegen een krachtens dit artikel gegeven beschikking. Naar vaste rechtspraak is een cassatieberoep desondanks ontvankelijk indien daartoe wordt aangevoerd dat de rechter buiten het toepassingsgebied van het artikel is getreden, het ten onrechte buiten toepassing heeft gelaten, dan wel bij de behandeling van de zaak een zodanig fundamenteel rechtsbeginsel heeft veronachtzaamd dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken.
3.4 Nu [verzoekster] zich op geen van de voormelde gronden voor doorbreking van het rechtsmiddelenverbod van art. 7:685 lid 11 BW heeft beroepen, moet zij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar beroep.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar beroep;
veroordeelt [verzoekster] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Greencore begroot op nihil.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 9 december 2011.