Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
1. te vernietigen de beschikking waarvan beroep;
1. Het beroep zijdens [appellante] niet-ontvankelijk te verklaren, althans haar vorderingen dienen te worden ontzegd;
3.De feiten
Contract of Employment” is een regeling over “
Indemnification” opgenomen, luidende:
11.1 If the Company or [appellante] terminates or gives notice of termination of the contract of employment prematurely for any reason whatsoever, other than by means of termination for substantial reason in the meaning of the law, [appellante] can claim compensation from the Company in the manner described below. The term ‘termination’ referred to in the preceding sentence shall not be deemed to include termination of the contract of employment by operation of law on reaching the age of 65 or after two years disability, but shall include a court-ordered dissolution for substantial reason in the meaning of section 7:685 in conjunction with section 2:241 of the Dutch Civil Code at the request of the Company.
(…) Naar aanleiding van de heden ontvangen notulen van de Aandeelhoudersvergadering d.d. 6 februari jl. geef ik u te kennen dat ik mij niet met de inhoud kan verenigen. Immers, is deze m.i. onvolledig en behelst deze feitelijke onjuistheden. (…) Uit het voornoemde volgt immers dat de beslissing om cliënte te ontslaan van haar bevoegdheden als statutair bestuurder reeds in september/oktober 2013 is genomen, zonder dat er aan alle vereisten voor een dergelijke beslissing, i.c. een zodanig besluit van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders, is voldaan. (…) Ik wil u dan ook vriendelijk verzoeken om de notulen te herzien en aan te vullen met de ontbrekende onderdelen alsmede de feitelijke onjuistheden te herstellen. (…)”
(…) Tijdens deze vergadering is het e.e.a. besproken terzake de reden van het ontslag van cliënte als statutair directeur van [geïntimeerde] (…) en de standpunten van cliënte dienaangaande. Ondergetekende was namens cliënte aanwezig bij deze vergadering. (…) Naar het oordeel van cliënte heeft [geïntimeerde] door willens en wetens de notulen onjuist en onvolledig op te stellen en bovendien ongewijzigd bij het handelsregister in te dienen in strijd met art. 225 Sr. gehandeld. (…)”