Uitspraak
GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
Op grond van HR 10 januari 1986, ECLI:NL:HR:1986:AG5170 en HR 27 oktober 1989, ECLI:NL:HR:1989:AD0930 (vergelijk ook Snijders, Civiel appel, Kluwer 2009 p. 311) moet als uitgangspunt worden aangenomen dat vergissingen in respectievelijk de partijaanduiding (de holding in plaats van [B.V.] ) en in het adres (te [plaats] in plaats van te [vestigingsplaats] ) als opgenomen in het beroepschrift in beginsel moeten kunnen worden geheeld.
Uit het griffiedossier blijkt dat het beroepschrift is toegezonden aan [B.V.] ten adresse van haar in eerste aanleg opgetreden advocate , mr. Steenhuis.
Dezelfde mr. Steenhuis heeft namens de holding gereageerd maar naast het voeren van een niet-ontvankelijkheidsverweer ook inhoudelijk verweer gevoerd.
Voor zover de holding heeft willen betogen dat het in strijd is met de goede procesorde thans nog een akte van rectificatie toe te staan geldt dat van enige daadwerkelijke benadeling van [B.V.] , degene die in het beroepschrift aanstonds had moeten zijn genoemd, in dezen niet gebleken is. Vóór de mondelinge behandeling is het verzoek tot rectificatie ingediend. [B.V.] is opgeroepen te verschijnen en in plaats daarvan heeft de holding verkozen te verschijnen en wel bij dezelfde advocate als degene die in eerste aanleg voor [B.V.] was opgetreden. Van enige daadwerkelijke vertraging van de procedure is niet gebleken.
kankiezen om er gebruik van te maken. De beslissingsvrijheid van [appellant] staat niet ter discussie. Kortom, tijdens de ontbindingszitting zijn beide partijen in de gelegenheid gesteld hun standpunten naar voren te brengen en aan de orde te stellen wat elk van partijen van belang vond. Beide partijen hebben hiervan gebruik gemaakt, ook op het punt van het pre-pensioen en [appellant] gedachten daarover. Van schending van een fundamenteel rechtsbeginsel als hoor en wederhoor is niet gebleken. De grief (het hof leest: klacht) kan derhalve, niet slagen.