ECLI:NL:HR:2011:BQ5980
Hoge Raad
- Cassatie
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatig handelen van het Land Aruba door niet tijdig beslissen op aanvraag voor tax holiday
In deze zaak vorderden Tara Beach Resort N.V. en [Verzoeker 2] een verklaring voor recht dat het Land Aruba onrechtmatig jegens hen had gehandeld door niet tijdig te beslissen op de aanvraag van Tara voor een tax holiday. De aanvraag was ingediend op 16 juli 2002, maar de minister van Financiën en Economische Zaken had pas op 3 februari 2003 een beslissing genomen, terwijl de Landsverordening bevordering industrievestiging en hotelbouw (Lbih) op 1 januari 2003 was ingetrokken. Tara stelde dat, indien tijdig op de aanvraag was beslist, deze voor toewijzing in aanmerking zou zijn gekomen. De Hoge Raad oordeelde dat het uitblijven van een beslissing op de aanvraag niet automatisch onrechtmatig was, tenzij bijkomende omstandigheden dit rechtvaardigden. De Hoge Raad verwees naar eerdere jurisprudentie waarin werd gesteld dat de burgerlijke rechter in beginsel van de geldigheid van een besluit van een bestuursorgaan moet uitgaan, tenzij er klemmende bezwaren zijn.
De Hoge Raad concludeerde dat de enkele overschrijding van de wettelijke beslistermijn niet voldoende was om te oordelen dat het Land onrechtmatig had gehandeld. De vorderingen van Tara en [Verzoeker 2] werden afgewezen, omdat zij niet voldoende hadden onderbouwd dat het Land jegens hen onrechtmatig had gehandeld. De Hoge Raad bevestigde de formele rechtskracht van de fictieve afwijzing van de aanvraag, omdat Tara de procedure tegen het uitblijven van een beslissing niet had voortgezet. De uitspraak van het hof werd vernietigd, en de Hoge Raad veroordeelde Tara c.s. in de kosten van het geding in cassatie.