ECLI:NL:HR:2011:BP6600
Hoge Raad
- Cassatie
- C. Schaap
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Vernietiging uitspraak Gerechtshof inzake griffierecht bij ongegrondverklaring hoger beroep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 april 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2005, die aan belanghebbende was opgelegd. Het bezwaar van belanghebbende tegen deze aanslag werd door de Inspecteur niet-ontvankelijk verklaard. De Rechtbank te Haarlem verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond, maar handhaafde de voorlopige aanslag en veroordeelde de Inspecteur tot betaling van proceskosten aan belanghebbende.
Belanghebbende ging in hoger beroep bij het Hof, dat het hoger beroep ongegrond verklaarde, maar het incidentele hoger beroep van de Inspecteur gegrond verklaarde. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Rechtbank, maar alleen voor wat betreft de kostenveroordeling, en gelastte de Inspecteur het griffierecht van € 107 te vergoeden. De Staatssecretaris stelde hiertegen cassatie in, waarbij de Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman concludeerde tot gegrondverklaring van het beroep.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte het griffierecht had vergoed aan de belanghebbende, aangezien zijn hoger beroep ongegrond was verklaard. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, maar enkel voor zover deze de vergoeding van het griffierecht betrof. De Hoge Raad concludeerde dat de strekking van artikel 27p, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) is dat alleen degene wiens hoger beroep gegrond wordt verklaard recht heeft op vergoeding van het griffierecht. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.