Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Amsterdam(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 juni 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [X] BV tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de crisisheffing 2012, die door belanghebbende is afgedragen over het tijdvak van 1 maart 2013 tot en met 31 maart 2013. De belanghebbende, een vennootschap actief in de handel en fabricage van hydraulische en pneumatische apparatuur, heeft bezwaar gemaakt tegen de afdracht van de pseudo-eindheffing hoog loon, die door de Inspecteur is afgewezen. De rechtbank Gelderland heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende hoger beroep heeft ingesteld.
Het Hof heeft de argumenten van belanghebbende, die onder andere stelden dat de crisisheffing in strijd is met het eigendomsrecht zoals bedoeld in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, verworpen. Het Hof oordeelde dat de crisisheffing niet leidt tot een individuele en buitensporige last voor belanghebbende, en dat de heffing niet discriminerend is in de zin van het gelijkheidsbeginsel. De stellingen van belanghebbende over de onterecht meegenomen optierechten in de grondslag van de crisisheffing werden eveneens verworpen. Het Hof concludeerde dat de wetgeving voldoende basis biedt voor de crisisheffing en dat de argumenten van belanghebbende niet opgingen.
Uiteindelijk heeft het Hof het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De kosten voor griffierecht en proceskosten werden niet vergoed, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.