ECLI:NL:HR:2009:BJ7318

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/03706
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van curator in faillissement zonder hooring rechter-commissaris

In deze zaak gaat het om een verzoek tot ontslag van de curator in het faillissement van [betrokkene 1]. De rechtbank 's-Gravenhage had op 14 september 2006 surseance van betaling verleend aan [betrokkene 1], met benoeming van mr. E. Rabbie als rechter-commissaris en mr. F.J.H. Somers als bewindvoerder. Op 3 januari 2008 werd de surseance van betaling ingetrokken en werd [betrokkene 1] in staat van faillissement verklaard, waarbij mr. F.J.H. Somers als curator werd aangesteld. Op 7 april 2008 diende [betrokkene 1], als gemachtigde van twaalf schuldeisers, een verzoekschrift in bij de rechtbank om de curator te ontslaan. De rechtbank heeft dit verzoek op 29 mei 2008 afgewezen, waarop [verzoeker] c.s. cassatie hebben ingesteld.

De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank niet had mogen beslissen op het verzoek tot ontslag van de curator zonder de rechter-commissaris te horen, zoals vereist door artikel 66 van de Faillissementswet. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank en verwijst de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling en beslissing. De Hoge Raad concludeert dat de rechtbank de belangen van de concurrente schuldeisers niet in acht heeft genomen en dat het ontslagverzoek niet-ontvankelijk was verklaard zonder de juiste procedure te volgen. Dit leidt tot de conclusie dat de beschikking van de rechtbank niet in stand kan blijven.

Uitspraak

16 oktober 2009
Eerste Kamer
08/03706
EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
1. [Verzoekster 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Verzoeker 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Verzoekster 3],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] c.s., en ieder afzonderlijk als [verzoekster 1], [verzoeker 2] en [verzoekster 3]
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage van 14 september 2006 is aan [betrokkene 1] surseance van betaling verleend, met benoeming van mr. E. Rabbie tot rechter-commissaris en met aanstelling van mr. F.J.H. Somers q.q. als bewindvoerder.
De verleende surseance van betaling is op verzoek van de bewindvoerder beëindigd bij beschikking van voornoemde rechtbank van 3 januari 2008. Daarbij is [betrokkene 1] tevens in staat van faillissement verklaard, met benoeming van mr. J.J. van der Helm tot rechter-commissaris en met aanstelling van mr. F.J.H. Somers als curator.
Met een op 7 april 2008 ter griffie van de rechtbank 's-Gravenhage ingediend verzoekschrift heeft [betrokkene 1], in zijn hoedanigheid van gemachtigde van twaalf schuldeisers, waaronder [verzoeker] c.s., zich gewend tot die rechtbank en verzocht, onder meer, de curator in het faillissement van [betrokkene 1] te ontslaan.
De rechtbank heeft bij beschikking van 29 mei 2008 het verzoek afgewezen.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank hebben [verzoeker] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De curator heeft geen verweerschrift ingediend
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking.
De advocaat van [verzoeker] c.s. heeft bij brief van 18 september 2009 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Bij beschikking van 14 september 2006 is aan [betrokkene 1] surseance van betaling verleend. Daarbij is mr. Somers tot bewindvoerder benoemd.
(ii) Bij beschikking van 3 januari 2008 is de surseance van betaling ingetrokken en is [betrokkene 1] in staat van faillissement verklaard, met benoeming van mr. Somers tot curator.
3.2 [Betrokkene 1] heeft, voor zover in cassatie van belang, als gemachtigde van onder meer [verzoekster 1], [verzoeker 2] en [verzoekster 3] bij het hiervoor in 1 vermelde verzoekschrift op de voet van art. 73 F. de rechtbank verzocht mr. Somers als curator te ontslaan. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen.
3.3 De rechtbank heeft het verzoek niet-ontvankelijk geacht voor zover het is ingediend namens de boedelschuldeisers, op de grond dat voor hen de weg van art. 73 F. niet openstaat.
Het eerste middel, dat is gericht tegen dit oordeel, kan bij gebrek aan belang niet tot cassatie leiden, nu de stukken van het geding geen andere conclusie toelaten dan dat [verzoekster 1], [verzoeker 2] en [verzoekster 3] concurrente schuldeisers zijn.
3.4 Het derde middel klaagt dat de rechtbank art. 65 F. heeft geschonden door op het ontslagverzoek te beslissen zonder de in het faillissement van [betrokkene 1] benoemde rechter-commissaris te hebben gehoord.
De klacht is gegrond. Nu uit de stukken van het geding niet valt op te maken dat de rechtbank de rechter-commissaris heeft gehoord, kan de bestreden beschikking niet in stand blijven.
3.5 De in de overige middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage van 29 mei 2008;
verwijst het geding naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 16 oktober 2009.