ECLI:NL:HR:2009:BG8781
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding bij overlijden en behoeftigheid van nabestaanden
In deze zaak gaat het om de schadevergoeding die Philip Morris Holland B.V. moet betalen aan [verweerster] en haar minderjarige dochter na het overlijden van [verweerster]'s echtgenoot, die om het leven kwam door een bedrijfsongeval. De Hoge Raad behandelt de vraag of de schadevergoeding ook rekening moet houden met de vermindering van het arbeidsinkomen van [verweerster] na het overlijden van haar echtgenoot. De zaak begint met een dagvaarding door [verweerster] op 29 maart 2005, waarin zij Philip Morris aansprakelijk stelt voor de schade die zij en haar dochter hebben geleden. De kantonrechter te Breda heeft de vordering in eerste instantie afgewezen, maar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft dit vonnis vernietigd en de zaak terugverwezen naar de kantonrechter. De Hoge Raad oordeelt dat de verplichting tot schadevergoeding een gemengd karakter heeft, waarbij zowel financiële als niet-financiële bijdragen van de overledene aan de nabestaande in aanmerking moeten worden genomen. De Hoge Raad concludeert dat de schadevergoeding moet worden berekend op basis van de totale bijdrage die de overledene aan het levensonderhoud van de nabestaande heeft geleverd, inclusief huishoudelijke taken en opvoeding van de kinderen. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep van Philip Morris en veroordeelt hen in de proceskosten.