ECLI:NL:HR:2005:AU6089
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- R. Herrmann
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Schadeclaim na dodelijk ongeval tijdens bedrijfsuitje tegen organisatiebureau door nabestaande
In deze zaak gaat het om een schadeclaim die is ingediend door een nabestaande van een werkneemster die is overleden tijdens een bedrijfsuitje. De eiser, die samenwoonde met de overledene, heeft de organisatie van het uitje, Organice B.V., aangeklaagd voor schadevergoeding. De vordering is gebaseerd op artikel 6:108 van het Burgerlijk Wetboek, dat betrekking heeft op de aanspraak op levensonderhoud en de vergoeding van huishoudelijke kosten na het overlijden van een partner. De rechtbank heeft in eerste instantie de organisatie veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 193.909,06, maar dit vonnis is door Organice in hoger beroep aangevochten. Het gerechtshof heeft de eerdere vonnissen vernietigd en een nieuwe uitspraak gedaan, waarbij het hof de vordering tot levensonderhoud en de kosten van lijkbezorging gedeeltelijk heeft toegewezen, maar de vordering tot vergoeding van huishoudelijke hulp heeft afgewezen. De eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad, die heeft geoordeeld dat het hof een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd met betrekking tot de vereisten voor de aanspraak op levensonderhoud. De Hoge Raad heeft het arrest van het hof vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak om de behoeften van de nabestaande in de context van de specifieke situatie te beoordelen, en dat de eisen voor schadevergoeding niet onterecht verstrengeld moeten worden met de financiële situatie van de nabestaande op het moment van het overlijden.