ECLI:NL:HR:2009:BD3566
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag vennootschapsbelasting en toerekening van kwade trouw
In deze zaak gaat het om een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting die aan belanghebbende, X B.V., is opgelegd over het jaar 1999. De Inspecteur handhaafde de navorderingsaanslag en de boetebeschikking na bezwaar. De Rechtbank te Haarlem verklaarde het beroep ongegrond. Belanghebbende ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat de uitspraken van de Rechtbank en de Inspecteur vernietigde. De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak van het Hof. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat belanghebbende niet te kwader trouw was. De Hoge Raad stelde vast dat de kwade trouw van de adviseur, D, aan belanghebbende kan worden toegerekend, omdat zij D had ingeschakeld voor het indienen van de aangifte. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens voor zover deze betrekking had op de boetebeschikking, en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Dit arrest benadrukt de verantwoordelijkheid van de belastingplichtige voor de juistheid van de aangifte, ook als deze door een derde is opgesteld.