2.1.De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld:
1. Eiseres is geboren op [..-..-....] . Zij is het hele jaar 2014 gehuwd met [B] geboren op [..-..-....] (hierna: de partner). Eiseres en de partner hebben het gehele jaar 2014 ingeschreven gestaan op [adres] te [Z] .
2. Eiseres en de partner zijn in het onderhavige jaar ieder voor 50% eigenaar van de woning gelegen aan [adres] te [Z] , alsmede van de woning gelegen aan [adres] te [Z] [Hof bedoeld is:
[Y]]. Eiseres en de partner staan met ingang van 23 februari 2012 ingeschreven op [adres] te [Z] . Tot die datum stonden zij ingeschreven op [adres] te [Y] .
3. Met ingang van 16 februari 2012 is de woning te [Y] in gebruik gegeven aan een derde, die met zich met ingang van 27 februari 2012 heeft ingeschreven op dit adres. Met ingang van 1 februari 2017 is eiseres de woning te [Y] gaan verhuren aan [C] .
4. Eiseres en de partner hebben de aankoop van de grond en de daarop te bouwen nieuwbouwwoning te [Z] gefinancierd met een tweetal leningen bij de [bank] . In 2014 is voor deze leningen een bedrag van € 10.632 aan rente betaald.
5. Op 25 november 2015 heeft eiseres een aangifte IB/PVV voor het jaar 2014 ingediend. Het hierin aangegeven inkomen uit werk en woning bedraagt € 39.135. In deze aangifte is een bedrag van € 16.332 voor betaalde rente en kosten van geldleningen die zijn gebruikt voor de eigen woning in aftrek gebracht. Dit bedrag bestaat naast de door eiseres op de leningen bij [bank] betaalde rente, uit rente en kosten met betrekking tot de woning te [Y] . Van de resulterende (negatieve) inkomsten uit eigen woning is een bedrag van € 10.606 aan eiseres toegerekend. Voorts is in deze aangifte een bedrag van € 524 als giftenaftrek in aanmerking genomen, waarvan een bedrag van € 312 aan eiseres is toegerekend.
6. De definitieve aanslag IB/PVV 2014 met dagtekening 9 april 2016 is door verweerder overeenkomstig de ingediende aangifte IB/PVV 2014 geautomatiseerd opgelegd.
7. Na het vaststellen van de definitieve aanslag IB/PVV 2014 is een onderzoek gedaan naar het aangiftegedrag van de gemachtigde van eiseres. In dat kader is aan eiseres een vragenbrief verzonden met dagtekening 14 maart 2017, waarin onder meer werd verzocht de aftrek inzake de eigenwoningschuld en de opgevoerde giftenaftrek nader te onderbouwen.
8. Na correspondentie tussen eiseres respectievelijk haar gemachtigde en verweerder is met dagtekening 2 december 2017 de navorderingsaanslagen IB/PVV 2014 opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.447 resulterend in een navordering ten bedrage van € 2.778. Hierbij is de aftrek eigen woning gecorrigeerd met een bedrag van € 6.000 en de giftenaftrek met een bedrag van € 312.
9. De correctie van de aftrek eigen woning is als volgt berekend:
2014
Aangegeven rente en kosten
€ 16.632
Betaalde rente [bank]
€ 10.632
-/-
Correctie
€ 6.000
Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof voegt daar nog het volgende aan toe.