ECLI:NL:HR:2008:BD3425
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling en de rechtsmiddelen van schuldeisers
In deze zaak gaat het om de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van [verweerster], die eerder door de rechtbank Amsterdam was uitgesproken. [Verzoeker 1] en [verzoekster 2], schuldeisers van [verweerster], hebben verzocht om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen en [verweerster] in staat van faillissement te verklaren. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, en het gerechtshof te Amsterdam heeft deze beslissing in hoger beroep bekrachtigd. Tegen deze beslissing hebben [verzoeker] c.s. cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelt dat de mogelijkheid voor schuldeisers om een rechtsmiddel in te stellen tegen de toepassing van de schuldsaneringsregeling is uitgesloten, zoals vastgelegd in artikel 292 van de Faillissementswet. De wetgever heeft in artikel 350 lid 3 Fw enkele uitzonderingen gemaakt, maar deze zijn niet van toepassing op de situatie van [verzoeker] c.s. Het hof heeft terecht geoordeeld dat een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling alleen kan slagen op basis van nieuwe feiten of omstandigheden die bij de eerdere beslissing niet bekend waren. Aangezien de rechtbank bij haar eerdere beslissing al op de hoogte was van de relevante feiten, is het verzoek van [verzoeker] c.s. ongegrond.
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof. Dit arrest benadrukt de strikte voorwaarden waaronder een schuldsaneringsregeling kan worden beëindigd en de beperkte rechtsmiddelen die schuldeisers hebben in dit proces.