Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- [appellant] c.s., bijgestaan door mr. De Kerf;
- [geïntimeerde] , bijgestaan door mrs. Beerdsen en L.J. van Nette.
,is, hoewel op juiste wijze opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
3.De beoordeling
eerste griefhoudt in dat de rechtbank in het bestreden vonnis een hele summiere omschrijving heeft gegeven van het standpunt van [appellant] c.s. Het is het hof niet duidelijk wat [appellant] c.s. met deze grief wensen te bereiken. De rechtbank heeft in het bestreden vonnis het standpunt van [appellant] c.s. samengevat weergegeven, maar dat wil niet zeggen dat de rechtbank niet al wat [appellant] c.s. heeft aangevoerd heeft meegewogen bij de beoordeling van het verzoek tot tussentijdse beëindiging. [appellant] c.s. hebben ook geen belang bij deze grief, omdat gegrondbevinding daarvan niet tot een ander dictum kan leiden.
tweede grief stellen [appellant] c.s. dat de rechtbank in de kwestie rondom de boedelachterstand ten onrechte geen grond heeft gezien om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen. [appellant] c.s. voeren aan dat [geïntimeerde] zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet nakomt, omdat hij in oktober 2023 een boedelachterstand van € 4.006,88 had. Dit is op grond van artikel 350 lid 3 sub c Fw reden voor tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling, aldus [appellant] c.s. [appellant] c.s. vinden het niet geloofwaardig dat [geïntimeerde] deze boedelachterstand binnen een half jaar zou hebben ingelopen.
grieven 3, 4 en 5komen [appellant] c.s. op tegen het oordeel van de rechtbank dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden bekend zijn geworden anders dan ten tijde van de toelatingszitting bij de rechtbank bekend waren. Volgens [appellant] c.s. is dit wel het geval. Zij voeren daartoe, samengevat en zakelijk weergegeven, het volgende aan.
zevende grieften slotte op tegen de overweging van de rechtbank ten overvloede dat een tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling voor alle schuldeisers geen positieve wending aan de zaak zou geven, omdat dit zou leiden tot het faillissement van [geïntimeerde] waarbij het huidige gespaarde boedelsaldo dan geheel of grotendeels zal opgaan aan salaris van de curator. Dit betreft echter geen overweging die de beslissing van de rechtbank draagt. Het is immers een overweging ten overvloede. Gegrondbevinding van deze grief zou daarom evenmin leiden tot een ander dictum. [appellant] c.s. hebben dus ook geen belang bij deze grief.