ECLI:NL:HR:2008:BC2913
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Profijtontneming en de motiveringsverplichting bij aftrekposten in het strafrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 februari 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij de betrokkene, geboren in 1956, werd verplicht tot betaling van een bedrag van € 27.410,- aan de Staat. De advocaat van de betrokkene, mr. R.J. Baumgardt, had middelen van cassatie ingediend, waarbij hij betoogde dat de aanschafkosten van een wapen in mindering moesten worden gebracht op de opbrengst van de overvallen. De Advocaat-Generaal Wortel had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak.
De Hoge Raad herhaalt in zijn overwegingen relevante punten uit een eerdere uitspraak (HR LJN AB3200) over de motiveringsverplichting van de rechter met betrekking tot aftrekposten. De Hoge Raad stelt vast dat het Hof in zijn oordeel niet onjuist of onbegrijpelijk heeft gehandeld door te concluderen dat de verklaring van de raadsman van de betrokkene geen onderbouwd standpunt was in de zin van artikel 359, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel, dat van overeenkomstige toepassing is op de behandeling van ontnemingsvorderingen, vereist dat de rechter gemotiveerd ingaat op verweren die door de veroordeelde zijn ingebracht.
De Hoge Raad concludeert dat de middelen van de betrokkene niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen grond is voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. De uitspraak van het Hof wordt derhalve bevestigd, en het beroep wordt verworpen.