ECLI:NL:HR:2011:BQ1967
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over profijtontneming en aftrek van investeringskosten in hennepkweekzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 mei 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in het kader van een hennepkweekzaak. De betrokkene, geboren in 1968 en wonende te [woonplaats], had een hennepkwekerij opgezet en was veroordeeld voor het houden van deze kwekerij. Het Gerechtshof te Amsterdam had op 12 mei 2009 een uitspraak gedaan over de ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij het hof de kosten van de hennepkweek had geschat op € 3.003,00 per oogst, wat leidde tot een netto opbrengst van € 27.207,00 per oogst. De betrokkene stelde in cassatie dat de investeringskosten voor de kweekinstallatie volledig in mindering hadden moeten worden gebracht op de opbrengst.
De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en oordeelde dat de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel door het hof niet onjuist was. Het hof had terecht geoordeeld dat alleen de aan één oogst toe te rekenen afschrijvingskosten als kosten in directe relatie tot het delict konden worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelde dat de beslissing van het hof niet blijk gaf van een onjuiste rechtsopvatting en dat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden, maar dat dit geen rechtsgevolg met zich meebracht voor de onderhavige zaak. De Hoge Raad verwierp het beroep van de betrokkene, waarmee de uitspraak van het hof in stand bleef.