ECLI:NL:HR:2007:BA3030
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Huurovereenkomst bedrijfsterrein en rechtsstrijd na verwijzing
In deze zaak gaat het om een huurovereenkomst tussen [eiseres], een transportonderneming, en de publiekrechtelijke rechtspersoon AGGLOMERATIE INDUSTRIEPARK EKKERSRIJT. De Hoge Raad verwijst naar zijn eerdere arrest van 29 oktober 1999, waarin het gerechtshof te 's-Hertogenbosch werd verzocht om de zaak verder te behandelen. De huurovereenkomst, die voor vijf jaar was gesloten, bevatte een beding waarover partijen verschillende interpretaties hadden. [Eiseres] stelde dat het beding een optie tot koop inhield, terwijl Ekkersrijt dit als een voorkeursrecht beschouwde.
Na een kort geding waarin [eiseres] Ekkersrijt had aangeklaagd om het perceel te verkopen, werd Ekkersrijt veroordeeld om mee te werken aan de verkoop. Ekkersrijt heeft echter geen hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling, maar heeft wel een bodemprocedure aangespannen. In deze procedure vorderde Ekkersrijt een verklaring voor recht dat zij niet verplicht was het perceel aan [eiseres] te verkopen. De rechtbank oordeelde dat de transportakte een ontbindende voorwaarde bevatte, maar dit oordeel werd door geen van beide partijen bestreden.
De Hoge Raad oordeelde dat het nieuwe verweer van [eiseres] niet meer naar voren kon worden gebracht na de cassatie en verwijzing, omdat dit verweer eerder had kunnen worden aangevoerd. De Hoge Raad verwierp het beroep van [eiseres] en veroordeelde haar in de kosten van het geding in cassatie. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige en relevante verweren in juridische procedures en de gevolgen van het niet aanvoeren van dergelijke verweren.