Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.De feiten en de procesgang tot de verwijzing door de Hoge Raad
Artikel 1
De aanmerkelijk belang claim
.
3.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep na verwijzing
primairvermeerderd/gewijzigd zoals in de antwoordmemorie na cassatieverwijzing, tevens verzoek ten gronde op de voet van art. 283 jo. 363 Rv is weergegeven.
subsidiairverzocht zoals in de antwoordmemorie na cassatieverwijzing, tevens verzoek ten gronde op de voet van art 283 jo. 363 Rv is weergegeven.
- de man, bijgestaan door mr. Doornbos;
- de vrouw, bijgestaan door mr. Loonstein.
- het procesdossier in eerste aanleg, hoger beroep en cassatie;
- het V8-formulier met bijlage van de advocaat van de man d.d. 26 september 2016;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vrouw d.d. 30 september 2016;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vrouw d.d. 5 oktober 2016;
- het V8-formulier met bijlagen van de advocaat van de man d.d. 2 januari 2017;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vrouw d.d. 13 maart 2017;
- de ter zitting door de advocaten van partijen overgelegde pleitnotities.
4.Het geschil na verwijzing
5.De beoordeling
vrouwstelt primair dat de man alsnog in zijn hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. Zij voert hiertoe, kort samengevat, aan dat partijen op 4 januari 2014 een schriftelijke overeenkomst hebben gesloten – met daarin vervat de bepaling dat alle procedures tussen hen zouden worden beëindigd –, ten aanzien waarvan de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, in een tussen partijen op 6 juli 2016 gewezen (tussen)vonnis in een andere procedure heeft vastgesteld dat de vrouw in beginsel nakoming van die overeenkomst kan vorderen (vgl. rov. 2.43.). De vrouw concludeert hieruit dat de man de onderhavige procedure niet kan voortzetten.
manheeft verweer gevoerd.
hofoverweegt als volgt.
manheeft in zijn memorie na cassatieverwijzing, samengevat, een groot deel van de conclusie van de AG voor de beschikking van de Hoge Raad geciteerd en daarbij aansluiting gezocht. Daarbij staat centraal voor de, naar het hof begrijpt, kernoverweging pt. 2.8 (in fine) van die conclusie:
wéltoepassing van de doorschuifregeling, waaraan inherent was dat de AB-claim zou doorschuiven naar de man, (latent) op de door de vrouw aan de man overgedragen aandelen zou blijven drukken en daarmee (ook al voordat die claim zich bij verdere vervreemding van de aandelen ten laste van de man zou realiseren) de waarde van die aandelen voor de man in negatieve zin zou beïnvloeden.”
vrouwvolstaat in haar antwoordmemorie (pt. 17) met een verwijzing naar hetgeen eerder door haar is aangevoerd. In pt. 26 van haar antwoordmemorie “benadrukt” zij nog dat: de claim in de prijs van de aandelen was verdisconteerd; de waarde van de aandelen werd gesteld op 2,6 miljoen; De Overeenkomst een “all-in deal” was; de man zijn stelling over de aanmerkelijk belang-claim ook pas twee jaar na het sluiten van De Overeenkomst heeft ingenomen, terwijl de vrouw voorts de vraag opwerpt: hoe konden partijen anders (als de claim niet in de prijs was verdisconteerd) tot een overwaarde komen? De vrouw biedt van dit een en ander bewijs aan door getuigen.
hofoordeelt als volgt.
- de panden/percelen [adres 4] etc, omdat ten aanzien daarvan sprake is van een gelijke verdeling (toedeling tegen vergoeding van de helft van de waarde);
manheeft in zijn memorie na cassatieverwijzing, samengevat, een groot deel van de beschikking van de Hoge Raad en de conclusie van de AG voor die beschikking geciteerd. De man voert voorts het volgende aan. Het gaat om een zeer significant bedrag. Het rapport [Horeca Advies] Horeca Advies van 10 september 2012 noemt alleen een ten hoogste aan te nemen waarde van de certificaten van aandelen; het geeft niet aan hoeveel de certificaten van de aandelen exact waard zijn. De waarde van de certificaten van de aandelen was per peildatum (1 april 2010) zo goed als nihil. De man wenst nog immer een taxatie. Subsidiair verzoekt hij de waarde vast te stellen op € 1.830.161,--, conform de analyse van [Horeca Advies] Horeca Advies.
vrouwvoert het volgende aan. De rapportage van [Horeca Advies] Horeca Advies van 10 september 2012 was niet bedoeld als deskundigenrapport in een juridisch geschil; het is slechts een analyse van de waardebepaling van de aandelen, waarbij niet werd beschikt over alle benodigde gegevens. Uitgegaan moet worden van de rapportage van [deskundige 1] van 16 november 2013.
hofherinnert allereerst aan hetgeen het zojuist heeft overwogen onder het kopje “De uitleg van de bepaling in De Overeenkomst over de algemeen belang-claim”, te weten dat er geen reden is voor nadere verrekening van over- of onderbedeling ten gevolge van na het sluiten van De Overeenkomst gebleken lagere of hogere waarden van de vermogensbestanddelen, maar dat de waarde van de certificaten van aandelen daarop een uitzondering vormt. Bij het sluiten van De Overeenkomst zijn partijen weliswaar uitgegaan van een waarde van € 2.600.000,--, maar overeenstemming daarover in het kader van de nadere verrekening hebben partijen niet bereikt en die waarde is nog immer in geschil. De stelling van de vrouw dat partijen bij het sluiten van De Overeenkomst zijn uitgegaan van een waarde van € 2.600.000,-- is daarom niet relevant (met die stelling is wel rekening gehouden bij de uitleg van De Overeenkomst).
6.De beslissing
A.J.F. Manders en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2017.