ECLI:NL:HR:2007:AZ8210
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een enquêteverzoek naar het beleid van vennootschappen en de ontvankelijkheid van verzoekers
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 maart 2007 uitspraak gedaan over een enquêteverzoek dat was ingediend door de Stichting Jan Rebel tegen LBF Management B.V. en een andere verzoeker. De Stichting had verzocht om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de ATR-vennootschappen, die in financiële problemen verkeerden. De ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam had eerder een onderzoek bevolen, maar de verzoekers voerden aan dat de Stichting niet-ontvankelijk was in haar verzoek omdat zij geen schriftelijke bezwaren had ingediend, zoals vereist door artikel 2:349 lid 1 BW. De Hoge Raad oordeelde dat het beroep op niet-ontvankelijkheid alleen aan het bestuur van de vennootschappen toekomt en dat de ondernemingskamer een ruime beoordelingsvrijheid heeft bij het toewijzen van een enquêteverzoek. De Hoge Raad verwierp zowel het principale als het incidentele cassatieberoep en compenseerde de proceskosten, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor verzoekers om voorafgaand aan een enquêteverzoek schriftelijke bezwaren te uiten, en bevestigt de bevoegdheid van de ondernemingskamer om de omvang en periode van het onderzoek te bepalen, rekening houdend met de belangen van alle betrokken partijen.