Uitspraak
mr. B.W. Brouweren
mr. H.R. Pleiter, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
[A],
[B],
mr. P.J. van der Korsten
mr. A van Vugt, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
1.Het verloop van het geding
- verzoekster en verweerster als Marrobel;
- belanghebbenden ieder afzonderlijk als Natuurbouw Realisatie, [A] , [B] en [C Stichting] ;
- Natuurbouw Realisatie, [A] en [B] gezamenlijk als [B] c.s.;
- [D] (zoon van [E] ; broer van [F] en [I] ) als [I] ;
- [E] (vader van [I] , [F] en [I] ) als [E] ;
- [F] (zuster van [I] en [I] ; moeder van [G] en [H] ) als [F] ;
- [G] (dochter van [F] ; zuster van [H] ) als [G] ;
- [H] (zoon van [F] ; broer van [G] ) als [H] ;
- [I] (zuster van [I] en [F] ) als [I] ;
- [J] als [J] ;
- [K] als [K] ;
- [L] als [L] ;
- [M] als [M] ;
- [N] als [N] ;
- [O] als [O] ;
- [P] als [P] ;
- H.R. Bruggink als Bruggink;
- J.M. Molkenboer als Molkenboer;
- [Q] als [Q] ;
- [R] als [R] ;
- [S] Wegenbouw Hedel B.V. (een 75%-dochtervennootschap van Natuurbouw Realisatie) als [S] ;
- 3D B.V. (een vennootschap gecontroleerd door [O] ) als 3D;
- Pro Semper B.V. (een vennootschap gecontroleerd door [P] ) als Pro Semper.
2.De feiten
(doen) inventariseren van de bezittingen van Opdrachtgever;
van tijd tot tijd (doen) opstellen van een meerjarenplan ten zien van het beheer van het Vermogen van Opdrachtgever (hierna: het “Meerjarenplan”) (…);
jaarlijks (doen) opstellen van het jaarplan (hierna: het “Jaarplan”) gebaseerd op een door Opdrachtgever goedgekeurd Meerjarenplan;
(doen) uitvoeren van het vigerende Jaarplan nadat dit door Opdrachtgever is goedgekeurd;
(doen) verzorgen van (fiscale) aangifte van Opdrachtgever;
(doen) verzorgen van de financiële administratie van Opdrachtgever, waaronder het (doen) opstellen van de jaarrekening;
Al datgene dat Opdrachtnemer in verband met het voorgaande nodig acht te doen.
het verkrijgen, vervreemden, bezwaren, huren, verhuren en op andere wijze in gebruik of genot verkrijgen of het geven van onroerende zaken, behoudens voor zover dit in overeenstemming is met het door Opdrachtgever goedgekeurde Meerjarenplan;
het aangaan van overeenkomsten waarbij aan Opdrachtgever een bankkrediet wordt verleend, alsmede het overschrijden van bedoeld krediet;
het ter leen opnemen of verstrekken van gelden;
het aanstellen van personeel voor een bepaalde tijd van langer dan één (1) jaar;
het verrichten van rechtshandelingen, voor zover zij niet vallen onder de voorgaande opsomming, waarvan het belang of de waarde voor Opdrachtgever EUR 50.000,- (…) te boven gaat of waardoor Opdrachtgever voor langer dan een jaar wordt verbonden.”
Hierbij de handtekening van mevrouw [F] . Misschien kunnen we die plakken in de machtiging?”.
In de bespreking op 15 augustus 2017 hebben de dames[ [F] en [G] ]
uitdrukkelijk aangegeven niet te kunnen instemmen met de toegezonden stukken (vaststellingsovereenkomst en akte wijziging statuten);
Tijdens deze bespreking hebben ze uitdrukkelijk aangegeven dat ze de heer [Q] in het bestuur willen hebben en dat ze niet kunnen instemmen met de wijzigingen in de vaststellingsovereenkomst en statuten.
Middels een mail heb ik al aangegeven dat ik vanuit fiscaal oogpunt ook niet met de wijzigingen kon instemmen.
Tijdens een bespreking hebben de dames wederom dit standpunt aangegeven.
De ontmoeting afgelopen maandag zou uitsluitend dienen ter kennismaking conform hetgeen tussen alle betrokkenen was afgesproken. Dit is ook de reden waarom haar adviseur en de adviseur van de stichting (ondergetekende) niet aanwezig waren en hoefden te zijn.
Zoals ik heb vernomen haalde de heer Molkenboer een overeenkomst tevoorschijn met de suggestie deze te ondertekenen.
De dames hebben aangegeven deze niet te willen tekenen maar onder druk hebben ze toch getekend. Het moet toch duidelijk zijn geweest dat zij dat niet wilde.
Direct na ondertekenen hebben de dames contact gehad met de heer [Q] om hem op de hoogte te stellen en hebben daarbij aangegeven dat zij er niet mee instemmen.
Namens hen kan ik je mededelen dat zij dit standpunt nog steeds huldigen (…)
Het beleid van het bestuur is niet terug te halen in notulen van bestuursvergaderingen.
Daardoor is onduidelijk hoe belangrijke financiële beslissingen worden genomen:
Afwaardering van balansposten
Welke projecten worden gekozen (besluitvorming)?
Wie gaat deze uitvoeren? Aanbesteding?
Op basis waarvan worden bedragen in rekening-courant verstrekt aan Marrobel B.V. die de projecten uitvoert?
Wie beslist over het tempo van de geldverstrekkingen?
Hoe vindt verantwoording aan de stichting plaats van de projectbetalingen door Marrobel B.V.?
Wat uit de feiten wél blijkt is dat:
enkele partijen die voor de stichting (en/of haar 100% deelneming) diensten verlenen (projecten uitvoeren) gelieerd zijn aan het bestuur (…). Genoemd kunnen worden Natuurbouw Realisatie B.V. (…) en [S] Wegenbouw Hedel B.V. (…)
er substantiële bedragen (in 3 jaar ruim € 1 mio) aan laatstgenoemde worden betaald, zonder dat aannemelijk is dat andere dan gelieerde belangen bij de keuze voor juist die partij een rol hebben gespeeld.
een vordering van de stichting op de heer [B] (cq. zijn stichting Derdengelden) niet als vordering is opgenomen.”
geeft uitleg over de brief van Bezemer en de getekende brief door mevrouw [F] . Berth heeft hierop gereageerd en aangegeven dat mevrouw hier niet achter staat en hem verzocht hieraan geen gevolg te geven. Iedereen vermoedt dat [B][ [B] ]
deze brief heeft geschreven. Ook is hierover geen overleg geweest met het bestuur en de kinderen. Deze handelswijze is ook in strijd met de statuten van de stichting. Eveneens meldt Harm de binnenkomst van de brief van [K][ [K] ]
, [J][ [J] ]
en [R][ [R] ]
waarin zij aangeven dat met deze zoveelste actie van [B][ [B] ]
het vertrouwen in hem afneemt resp. is verdwenen. Temeer nu hij op allerlei vragen geen antwoord geeft en nog een aanzienlijke schuld aan de stichting heeft welke schuld hij ook niet ontkent. Het bestuur is van mening dat het nu moet handelen om zelf de geloofwaardigheid te behouden en aansprakelijkheid van de Stichting en het bestuur (gezamenlijk en afzonderlijk) te voorkomen. Daarom is schorsing aan de orde gekomen. Het bestuur kan niet anders gezien de rapporten waaronder die van de belastingdienst. Overigens plaatst de belastingdienst ook vraagtekens bij zijn lidmaatschap van het bestuur. Voorgesteld wordt om hem te schorsen en hem nogmaals in de gelegenheid te stellen om vragen te beantwoorden en zich te verdedigen. Hij is meerdere keren verzocht vragen te beantwoorden iz rapporten, enz..
te schorsen voor 3 maanden en hem in de gelegenheid te stellen allerlei vragen te beantwoorden binnen deze termijn. Hierbij wordt aangegeven dat indien hij dit niet doet het bestuur niet anders kan dan hem te ontslaan en verdere rechtsmaatregelen te nemen. (…) Hiertoe wordt unaniem besloten.”
de ernstige twijfel bij het bestuur over zijn functioneren en handelen niet heeft kunnen wegnemen, ondanks dat hij daartoe nog eens drie maanden de tijd heeft gekregen, veelvuldig is gerappelleerd en in een gesprek is gehoord. Met zijn antwoorden heeft hij onvoldoende duidelijkheid weten te scheppen bij de bestuursleden over diverse financiële aangelegenheden en gedragingen uit het verleden en de gegeven antwoorden zijn ondanks veelvuldig verzoek niet met bewijsstukken gestaafd. Ook in het gesprek van 23 januari 2019 heeft [B] het bestuur niet kunnen overtuigen. Het bestuur overweegt dat deze aanhoudende onduidelijkheid een reden vormt om [B] te ontslaan.
3.De gronden van de beslissing
De Gelderhorst)). Naar het oordeel van de Ondernemingskamer bestaat voldoende samenhang tussen de door [B] c.s. verzochte onmiddellijke voorzieningen en het door Marrobel ingediende enquêteverzoek, zodat [B] c.s. in zoverre in hun tegenverzoek kunnen worden ontvangen.