ECLI:NL:HR:2007:AZ2862
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- C.A. Streefkerk
- C. Schaap
- Rechtspraak.nl
Kansspelbelasting en het ter beschikking stellen van prijzen
In deze zaak gaat het om de vraag of de kansspelbelasting die door de Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij is afgedragen, kan worden verminderd voor prijzen die niet zijn uitbetaald aan gerechtigden. De belanghebbende heeft op 29 juli 2004 een bedrag van € 994.931 aan kansspelbelasting afgedragen, maar heeft bezwaar gemaakt tegen dit bedrag en verzocht om teruggaaf van € 55.919. De Inspecteur heeft dit verzoek afgewezen, waarna de belanghebbende in beroep is gegaan bij het Hof. Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard, wat leidde tot een cassatieprocedure bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de relevante trekking van de Staatsloterij plaatsvond op 22 juni 2004, waarbij een totaal prijzengeld van € 22.625.708 beschikbaar was. De belanghebbende had een deel van dit bedrag als belastbaar aangemerkt, maar er was nog een aanzienlijk bedrag aan prijzengeld dat niet was uitbetaald. De Hoge Raad oordeelt dat de kansspelbelasting alleen geheven kan worden op prijzen die daadwerkelijk ter beschikking zijn gesteld aan gerechtigden. Dit betekent dat als er geen gerechtigde zich meldt voor een prijs, de belasting niet hoeft te worden afgedragen.
De Hoge Raad verklaart het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende. Dit arrest benadrukt de noodzaak van een duidelijke uitleg van de wetgeving omtrent kansspelbelasting en de voorwaarden waaronder deze belasting verschuldigd is.