ECLI:NL:HR:2006:AV8527
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak in drugszaken met betrekking tot MDMA en bewijsvoering
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van het Openbaar Ministerie tegen de vrijspraak van een verdachte die beschuldigd werd van het verkopen en afleveren van XTC-pillen. De Hoge Raad behandelt de vraag of het Hof de vrijspraak voldoende heeft gemotiveerd, vooral in het licht van de nieuwe regels in artikel 359.2 van het Wetboek van Strafvordering, die sinds 1 januari 2005 van kracht zijn. Dit artikel vereist dat de feitenrechter zijn beslissing nader motiveert wanneer het Openbaar Ministerie een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt heeft ingenomen over de bewijsvoering. De Advocaat-Generaal bij het Hof had een duidelijk standpunt ingenomen over de bewijsbaarheid van de tenlastegelegde feiten, maar het Hof sprak de verdachte vrij zonder voldoende uitleg te geven over de redenen voor deze afwijking van het standpunt van de AG.
De Hoge Raad oordeelt dat de motivering van de vrijspraak niet begrijpelijk is, vooral omdat de verklaringen van de afnemers van de pillen, die stelden dat de pillen 'goed' waren, niet voldoende zijn om te concluderen dat de pillen een effect hadden dat wijst op de aanwezigheid van een middel vermeld op lijst I van de Opiumwet. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een nieuwe behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de feitenrechter, vooral in zaken die betrekking hebben op de bewijsvoering in drugszaken.