Het bestreden arrest houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, in:
"Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft in de eerste plaats gerekwireerd tot bewezenverklaring van medeplegen van poging tot moord op [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ). De advocaat-generaal heeft voorts gerekwireerd tot bewezenverklaring van medeplegen van poging tot doodslag en medeplegen van zware mishandeling met voorbedachte raad, in eendaadse samenloop begaan. In dit verband heeft de advocaat-generaal - kort gezegd - betoogd dat verdachte vooraf wist dat [slachtoffer] klappen zou krijgen. Vervolgens heeft verdachte in de woning van [medeverdachte] fors geweld op [slachtoffer] uitgeoefend. Het opzet en daarmee de voorgenomen daad van verdachte was gericht op het medeplegen van de zware mishandeling van [slachtoffer] . De wijze waarop het geweld werd uitgeoefend, levert naar algemene ervaringsregels een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer op.
Daarmee kunnen de geweldshandelingen in de woning ook worden geduid als medeplegen van poging tot doodslag. Uiteindelijk werd [slachtoffer] - mede door verdachte - in zeer slechte fysieke toestand op een afgelegen locatie achtergelaten. Tussen het einde van de geweldpleging en het wegbrengen van de zichtbaar zwaargewonde [slachtoffer] heeft ongeveer één uur gezeten. Gelet op het voorgaande heeft verdachte zich ook als medepleger schuldig gemaakt aan een poging tot moord.
(...)
Oordeel hof
Het hof geeft hieronder eerst de gang van zaken weer zoals deze naar zijn oordeel is komen vast te staan. De vaststellingen zijn gebaseerd op de bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Daarna beoordeelt het hof de feiten in het licht van de tenlastelegging, zoals deze door het hof wordt geïnterpreteerd.
Gang van zaken
Voor en ten tijde van het tenlastegelegde hebben verdachte en [medeverdachte] een relatie. Op enig moment vertelt [medeverdachte] aan verdachte dat zij last heeft van iemand en dat zij er niet meer tegen kan. [medeverdachte] deelt verdachte mede: "Ik ken een jongen en door hem ben ik verkracht. En hij chanteert mij." Voorts laat [medeverdachte] aan verdachte weten dat zij niet met rust wordt gelaten door deze jonen. Vervolgens belt verdachte met de bewuste "jongen", genaamd [slachtoffer] . Verdachte laat [slachtoffer] in een normaal verlopen telefoongesprek weten dat hij [medeverdachte] beter met rust kan laten.
In de periode voorafgaande aan het tenlastegelegde heeft [medeverdachte] op enig moment aan [betrokkene 1] , de vriendin van [betrokkene 2] (de vader van [medeverdachte] ), gevraagd of haar vader haar zou helpen als zij - [medeverdachte] - een probleem zou hebben. [betrokkene 1] beantwoordt deze vraag bevestigend. Een paar weken vóór 21 juli 2012 - de pleegdatum - brengt verdachte met [medeverdachte] een bezoek aan [betrokkene 2] . [medeverdachte] vertelt haar vader dat zij is verkracht dan wel dat zij tegen haar wil seks heeft gehad met [slachtoffer] en dat deze [slachtoffer] haar nog steeds lastigvalt. Vervolgens vraagt [medeverdachte] haar vader om hulp.
Op donderdag 19 juli 2012 bevinden verdachte, [medeverdachte] en [betrokkene 2] zich in de woning van [medeverdachte] in Arnhem. Daar vraagt [betrokkene 2] aan verdachte: "Ik ben van plan om dit en dit te doen. Doe je daaraan mee?" Vervolgens zegt [betrokkene 2] tegen verdachte: "Ik wil dat [medeverdachte] een afspraak met hem maakt. Dan wil ik hem een lesje leren." Verdachte geeft aan dat hij wil meedoen met het plan van [betrokkene 2] om [slachtoffer] een lesje te leren. De woorden "een lesje leren" worden door verdachte verduidelijkt als: gewoon een beetje bang maken, een klap geven. Verdachte gaat er vóór de mishandeling van [slachtoffer] van uit dat ze [slachtoffer] een paar tikken zouden geven. [medeverdachte] was aanwezig bij het maken van de afspraak om [slachtoffer] een lesje te leren. Bij die gelegenheid is gesproken over de verkrachting of aanranding van [medeverdachte] . Daarin was immers de aanleiding voor de afspraak gelegen.
Op zaterdag 21 juli 2012 is de jongste zoon van [betrokkene 2] jarig en wordt zijn verjaardag gevierd in de woning van [betrokkene 2] te Veenendaal. Op deze verjaardag zijn verdachte, [medeverdachte] , [betrokkene 2] en [betrokkene 4] (de broer van [betrokkene 2] en daarmee de oom van [medeverdachte] ) aanwezig. [betrokkene 4] hoort die dag dat [medeverdachte] "verkracht" dan wel "aangerand" zou zijn door [slachtoffer] . [medeverdachte] vertelde dat [slachtoffer] haar nog steeds lastig zou vallen met sms'jes dan wel via Facebook, in ieder geval telefonisch. Op enig moment rijden verdachte, [medeverdachte] , [betrokkene 2] en [betrokkene 4] naar de woning van [medeverdachte] aan de [a-straaat 1] te Arnhem. [betrokkene 4] bestuurt de auto. Vanuit de auto telefoneert [medeverdachte] met [slachtoffer] . Zij vraagt [slachtoffer] om naar haar woning te komen. Via Facebook heeft [medeverdachte] [slachtoffer] op de mouw gespeld dat het uit is met haar vriend.
Uit de telefoongegevens van het toestel van verdachte blijkt dat er op 21 juli 2012 verschillende keren contact is geweest tussen het telefoonnummer van verdachte en het nummer van [slachtoffer] . Ook is er diezelfde dag een instant message verstuurd met het toestel van verdachte naar ' [medeverdachte] ' (het hof begrijpt: [medeverdachte] ) met de tekst: "Ik laat hem niet uitpraten."
Wanneer het viertal arriveert bij de woning van [medeverdachte] , gaat deze als eerste naar boven. Verdachte, [betrokkene 2] en [betrokkene 4] blijven beneden wachten.
Vervolgens telefoneert [medeverdachte] met [betrokkene 4] . Het hof gaat er van uit dat [medeverdachte] heeft willen controleren of de kust veilig was en dat zij, toen zij zag dat [slachtoffer] nog niet was gearriveerd, verdachte, [betrokkene 2] en [betrokkene 4] naar boven liet komen. Het hof acht niet aannemelijk dat de drie mannen om een andere reden niet meteen mee naar de woning van [medeverdachte] zijn gegaan. De drie mannen gaan vervolgens de woning van [medeverdachte] binnen en gaan naar de slaapkamer. In de slaapkamer bevindt het drietal zich buiten het zicht van mensen die zich in de woonkamer zouden bevinden. Verdachte, [betrokkene 2] en [betrokkene 4] vermommen zich dan wel maken zich onherkenbaar.
Kort na de binnenkomst van [slachtoffer] stormen verdachte, [betrokkene 2] en [betrokkene 4] de slaapkamer uit, de woonkamer in. Zij gaan gedrieën [slachtoffer] te lijf waarbij zij op [slachtoffer] inslaan en inschoppen. Daarbij wordt [slachtoffer] ook tegen zijn hoofd getrapt en geschopt. Door één van de klappen van verdachte op het hoofd van [slachtoffer] , gaat [slachtoffer] door zijn knieën. Volgens verdachte is [slachtoffer] dan "knock-out". Nadat hij is afgetuigd, is het slecht met hem gesteld. Hij zit onder het bloed. Verdachte zelf verklaart dat [slachtoffer] er niet uitzag. [slachtoffer] ligt uitgevloerd op de grond. Nadat het geweld tegen [slachtoffer] is gestopt, maken verdachte, [medeverdachte] , [betrokkene 2] en [betrokkene 4] eerst de woning gedurende geruime tijd schoon. [slachtoffer] wordt in een laken of dekbedhoes gewikkeld en naar beneden afgevoerd. [medeverdachte] gaat op de uitkijk staan om te kijken of de kust veilig is. [slachtoffer] wordt in de kofferbak van de auto van [betrokkene 4] gelegd. Hij is dan als het ware meer dood dan levend. De auto staat geparkeerd voor de flat van [medeverdachte] . Er zijn plastic zakken in de auto van [betrokkene 4] gelegd. Het hof gaat ervan uit dat dit is gedaan om ervoor te zorgen dat er zo min mogelijk sporen in die auto achter zouden blijven. In de auto bevinden zich vier personen: [betrokkene 2] en [betrokkene 4] , verdachte en [slachtoffer] . Vervolgens rijdt de auto via de Pleyroute naar Rheden, waar de ernstig gewonde [slachtoffer] wordt gedumpt op een afgelegen plek in een bos bij de Snippendaalseweg, nabij de plaats waar in het verleden een asielzoekerscentrum was gevestigd. In de ochtend van 22 juli 2012 wordt [slachtoffer] gevonden door een toevallige voorbijganger. Bij [slachtoffer] zijn de volgende verwondingen geconstateerd:
- zeer forse kneuzingen in het gelaat;
- een gebroken neus;
- enkele afgebroken snijtanden;
- onderkoeling;
- een bloeduitstorting in de oorschelp;
- blauwe plekken op buik en benen;
- schaafwonden op de knieën;
- coiling (verstopping) van de miltslagader.
Als [slachtoffer] een uur later gevonden zou zijn, zou hij zijn overleden ten gevolge van inwendige bloedingen.
Verdachte heeft aangevoerd dat hij niet mee is geweest naar Rheden maar in de binnenstad van Arnhem is afgezet waarna [betrokkene 2] en [betrokkene 4] met het slachtoffer hun weg zouden hebben vervolgd. Verdachte zou er daarbij van zijn uitgegaan dat zij het slachtoffer in de nabijheid van een ziekenhuis zouden achterlaten.
Het hof acht echter bewezen dat verdachte tezamen met [betrokkene 2 en 4] naar de plek in het bos is gereden en [slachtoffer] daar heeft gedumpt. (...)
Beoordeling tenlastelegging
Naar het oordeel van het hof is sprake van medeplegen van poging tot doodslag. (...)
Het hof acht niet bewezen dat sprake is van voorbedachte raad om [slachtoffer] om het leven te brengen. Uit de verklaringen van verdachte en zijn medeverdachten maakt het hof niet op of en zo ja, op welk moment door verdachten een besluit is genomen om [slachtoffer] van het leven te beroven en gedurende welke tijd verdachte zich heeft kunnen beraden op dit besluit. Ook uit de door verdachte en zijn medeverdachten verrichte gedragingen leidt het hof niet met de voor een bewezenverklaring vereiste overtuiging af dat van voorbedachte raad sprake is. Het hof spreekt verdachte daarom vrij van de tenlastegelegde poging tot moord."