ECLI:NL:HR:2005:AT7337
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige beëindiging van onderhandelingen tussen Centraal Bureau Bouwtoezicht B.V. en JPO Projecten B.V.
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 augustus 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Centraal Bureau Bouwtoezicht B.V. (CBB) en JPO Projecten B.V. (JPO). CBB had JPO gedagvaard voor de rechtbank te Arnhem, waarbij zij vorderingen had ingesteld tot betaling van een bedrag van ƒ 2.667.497,--, vermeerderd met wettelijke rente en kosten. JPO had in reconventie gevorderd dat CBB zou worden veroordeeld tot nakoming van een overeenkomst inzake de verkoop van bouwgrond. De rechtbank had de vorderingen van CBB afgewezen en JPO in reconventie in het gelijk gesteld. CBB ging in hoger beroep, maar het gerechtshof te Arnhem bekrachtigde het vonnis van de rechtbank in conventie en vernietigde het in reconventie, waarbij het hof oordeelde dat CBB onrechtmatig had gehandeld door de onderhandelingen af te breken.
CBB stelde cassatie in en de Hoge Raad diende te beoordelen of het hof de juiste maatstaf had aangelegd bij de beoordeling van de onrechtmatigheid van het afbreken van de onderhandelingen. De Hoge Raad oordeelde dat het hof had miskend dat CBB vrij was om de onderhandelingen af te breken, tenzij dit onaanvaardbaar was op basis van het gerechtvaardigd vertrouwen van JPO in het totstandkomen van een overeenkomst. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
De Hoge Raad oordeelde verder dat JPO in de kosten van het geding in cassatie werd veroordeeld, tot op dat moment begroot op € 5.820,58 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om zorgvuldig om te gaan met onderhandelingen en de gevolgen van het afbreken daarvan, vooral in het licht van de verwachtingen die bij de andere partij zijn gewekt.