11.1[v.o.f. 1] geeft hierbij onherroepelijk toestemming aan Kennemerland en (Newco) om hun respectievelijke rechten en verplichtingen onder deze overeenkomst, geheel of gedeeltelijk, over te dragen aan een dochtermaatschappij en/of groepsmaatschappij en/of aan een vennootschap waarvan Kennemerland respectievelijk (Newco) de directie voert. [v.o.f. 1] kan haar rechten en verplichtingen onder deze overeenkomst zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Kennemerland geheel noch gedeeltelijk overdragen. (…)”.
2.1.14Mr. Le Belle, advocaat van Braplan I c.s. en [v.o.f. 1] , heeft op hun verzoek de door of namens Kennemerland Beheer opgestelde conceptovereenkomsten beoordeeld. Mr. Le Belle heeft vervolgens bij brief van 10 juni 2011 onder meer de volgende aanbevelingen aan Kennemerland Beheer gedaan
“(…)
Overeenkomst oprichting De Draai Wonen & Ontwikkelen BV
1. In de correspondentie ligt reeds vast dat het uw bedoeling was een nieuwe vennootschap op te richten. Ik laat nog even toetsen of dit fiscaal voor cliënten het meest handig is, op voorhand lijkt mij dit geen probleem. (…)
5. In artikel 12.1., mede in combinatie met artikel 2.1., is geregeld dat er geen ontbindingsmogelijkheid bestaat, behalve voor KB. Ik zie het graag wederkerig gemaakt, dus in plaats van 2.1. K.B. kan ontbinden, ‘partijen kunnen ontbinden’. (…)
6. Artikel 14 begrijp ik niet zo. KB claimt onherroepelijke toestemming voor eventuele overdracht aan een derde, maar verkopers behoeven voorafgaande schriftelijke toestemming van KB. Dit lijkt mij niet gelijkwaardig. Het lijkt mij meer voor de hand liggen dat partijen voor een eventuele overdracht van hun contractuele positie altijd toestemming nodig hebben, maar dat deze toestemming niet zonder redelijk belang mag worden onthouden en dit belang kan dan feitelijk zien op moraliteit, solvabiliteit en vakbekwaamheid van de voorgenomen overnamekandidaat.
(…)
SOK KB / Newco / [v.o.f. 1]
8. Dit concept zou de uitwerking moeten zijn van de door partijen ondertekende brief van 20 april 2010. Echter mis ik de uitdrukkelijke link tussen de inbreng van de grond (verkoop aan KB of Project BV voor € 35,- per m2) en de 340 bouwclaims die terugverkregen dienen te worden. Dit is met name van belang in verband met het voorgestelde artikel 2.2., dat immers voor [v.o.f. 1] erg riskant is.
9. In het door partijen op 12 april 2010 ondertekende ‘Overzicht Projecten Samenwerking KB/ [v.o.f. 1] ’ wordt voor De Draai gerekend op een omzet van circa
€ 40.000.000,-. Dit zal opleveren een dekking AK van € 1.700.000,-. Het is vanwege dit toegezegde bouwvolume dat de grondeigenaren tot verkoop/inbreng hebben besloten. Indien onverhoopt een belangrijk deel van het bouwvolume zou wegvallen, bijvoorbeeld zoals nu in Saendelft is gebeurd, dan zit [v.o.f. 1] met een probleem. Althans dan had men achteraf deze deal niet zo moeten sluiten. Het ligt voor de hand om in het geval van wegvallend bouwvolume in De Draai, een bepaling op te nemen dat dit bouwvolume tot € 40.000.000, door KB elders wordt gecompenseerd. De aanpassing/inpassing van deze compensatieregeling in de overeenkomst wil ik graag met u bespreken.
10. Artikel 3.1. sub c is erg riskant. Ik zie ook het belang niet. Immers wordt dit reeds gedekt door sub a van artikel 3.1. Een conservatoir beslag dat niet wordt opgeheven, bijvoorbeeld omdat het niet in de weg zit of bijvoorbeeld omdat het bedrag waarvoor beslag is gelegd ontzettend hoog is, zou reeds leiden tot beëindiging van de overeenkomst met onmiddellijke ingang. Nogmaals, ik zie even het belang niet.
11. Artikel 3.2. en artikel 3.3. leiden tot problemen. Immers, gelet op de leeftijden van de heren is het niet ondenkbaar dat gedurende de looptijd van de samenwerking een van hen een opvolger vindt. Dit zou als het concept zou worden gevolgd directe consequenties hebben voor de SOK, zelfs zonder dat er nog aanspraken overblijven, want in 3.3. is opgenomen dat die met onmiddellijke ingang vervallen. Dit lijkt mij absoluut niet de bedoeling. Ik begrijp de wens om grip te hebben op voorgenomen contractsovernames, maar dan wederkerig en verbonden aan een toestemmingsvereiste dat niet zonder redelijke grond geweigerd kan worden, behoudens op basis van de criteria solvabiliteit, moraliteit en vakbekwaamheid.
(…)
13. Artikel 11.1. is overbodig als er op basis van wederkerigheid en op basis van een toestemmingsvereiste een relevante bepaling wordt opgenomen. Artikel 11 is vanzelfsprekend niet in het belang van [v.o.f. 1] .
De overeenkomst tot dienstverlening ten behoeve van de realisatie van bouwwerken
14. Deze overeenkomst bevat, zo begrijp ik, min of meer een beschrijving van de werkwijze zoals deze op dit moment plaatsvindt. Maar de risicoverdeling vind ik niet altijd optimaal. Immers heeft CK (Combinatiebouw Kennemerland B.V., toevoeging hof) zeggenschap op tal van gebied, namelijk kan zij bouwmethodieken, onderaannemers en leveranciers voorschrijven, maar de aansprakelijkheid hiervoor rust bij [v.o.f. 1] . Dit is wat scheef. Ik zou hier gewoon de UAV toepassen. Namelijk bij het voorschrijven door een opdrachtgever, trekt die opdrachtgever ook risico naar zich toe, tenminste als de fout bijvoorbeeld zit in het voorgeschreven materiaal of de voorgeschreven onderaannemer maar niet in de uitvoeringswijze van de aannemer zelf.
15. Op detailniveau valt er misschien over deze overeenkomst ook nog wel het een en ander op te merken, maar het belangrijkste vind ik dat wordt voorgesteld dat [v.o.f. 1] afziet van haar retentierecht. Ik begrijp dit verlangen van CK, maar dit zou betekenen dat aan [v.o.f. 1] geen enkele zekerheid wordt geboden voor het geval CK in financiële moeilijkheden zou komen, dan wel CK om wat voor reden dan ook grote betalingsachterstand laat ontstaan. Nog minder begrijp ik artikel 9.2., namelijk zelfs in geval van faillissement zou [v.o.f. 1] haar retentierecht niet mogen gebruiken. Het belang van CK zie ik dan niet, die is dan toch immers failliet. Hoe dan ook: deze bepaling gaat mijns inziens te ver. Ik zou mij er nog iets bij kunnen voorstellen als in ruil hiervoor per bouwproject een bankgarantie van 10% door CK wordt verstrekt en de afstand bij voorbaat van het retentierecht vervalt zodra er méér betalingsachterstand is dan de hoogte van de bankgarantie. Maar waar partijen op vertrouwen plegen samen te werken en voornemens zijn dit nog een reeks van jaren te continueren, misstaat denk ik het afdwingen van een bij voorbaat afstand doen van een retentierecht. Dit is immers de enige stok achter de deur voor een aannemer.
16. Van belang is voorts dat slechts CK BV contractant is en niet KB medecontractant. Dit lijkt mij geboden, met name ook omdat de SOK met KB wordt aangegaan en [v.o.f. 1] van KB het bouwvolume zal moeten krijgen.
(…)
18. Er is behoefte aan aanpassing van de overeenkomsten op tal van onderwerpen. Wellicht is het verstandig om op korte termijn een bespreking te plannen opdat wij de achtergrond van uw concepten en mijn opmerkingen over en weer kunnen toelichten en nader kunnen bespreken. Ik begrijp dat partijen behoefte hebben aan ondertekening op korte termijn (…).”
2.1.15Bij e-mail van 21 juni 2011 heeft [persoon 1] namens Kennemerland Beheer op de brief van 10 juni 2011 als volgt gereageerd:
5. Moet ik mij op beraden.
6. Moet ik mij op beraden. Het artikel is wellicht erg ruim geschreven en te weinig toegespitst op ons verhaal.
(…)
8. De brief van 20 april zal ik laten memoreren in de overwegingen waarbij de onderhavige ovk een uitwerking daarvan is. Aan de strekking van 2.2. wil ik niks veranderen. Wij kunnen niet gehouden worden aan het bouwprogramma indien bij de uitwerking in Saendelft, Heerhugowaard enz. naar onze opvatting, al dan niet als gevolg van gemeentelijke wensen of marktomstandigheden, wijzigingen in het bouwprogramma doorgevoerd moeten worden. Vide de discussie over PO kavels in Loenen of het vooralsnog vervallen van de bouw van de 71 BKZ flats in Saendelft. Het moge overbodig zijn om te constateren dat wij niet uit zijn op een vermindering van ontwikkelvolumina!
9. Zie reactie onder 8 en is dus onbespreekbaar.
10. De strekking van het artikel zal ik nagaan.
11. en 12. Wij moeten er volledig op kunnen vertrouwen dat onze modus operandi zonder wijziging voortgezet kan worden. Bij een overdracht zal altijd het risico bestaan dat de nieuwe eigenaar het niet begrijpt, het anders wil, enz. dat risico willen wij gewoon niet lopen.
14. t/m 16. Na de bespreking van gisteren is volgens helder hoe onze modus operandi is. Van jullie kant krijgen wij nog de bevestiging hoe om te gaan met het uurtarief. De opmerking van La Belle laat ik verder dan buiten beschouwing.
(…)
Ik stel mij voor om eerst het ‘nieuwe’ contract van de gemeente te bezien om nadien eea integraal met in acht name van bovenstaande waar nodig te herzien. De standpunten zijn jullie overigens al heel lang bekend.”
2.1.16Vervolgens hebben de gemeente en [v.o.f. 1] , bijgestaan door Kennemerland Beheer, verder overleg gevoerd over de inbreng van de percelen en de uitgifte van grond door de gemeente. Dat overleg heeft geresulteerd in een nieuwe conceptovereenkomst tot gronduitgifte tussen de gemeente en [v.o.f. 1] van november 2011.
2.1.17Met ingang van 2 december 2011 is [v.o.f. 1] omgezet in de besloten vennootschap [BV 1] (hierna: [BV 1] ), met [geïntimeerden] als middellijk bestuurders. De onderneming van [v.o.f. 1] is overgedragen aan [BV 1]
2.1.18De gemeente en Braplan I c.s. zijn in december 2011 voorts overeengekomen om reeds voorafgaand aan de ondertekening van de overeenkomst tot gronduitgifte een gedeelte van de percelen te leveren. Daartoe is op 2 december 2011 een koopovereenkomst gesloten. De levering van 1,4 ha grond door Braplan I c.s. aan de gemeente heeft op 7 mei 2012 plaatsgevonden.
2.1.19Bij e-mail van 8 mei 2012 heeft [persoon 1] namens Kennemerland Beheer aan mr. Le Belle geschreven:
“(…)
Bijgesloten de laatste versies van de overeenkomsten waarover wij gisteren spraken. Aan de hand van de laatste ontwikkelingen met de gemeente Heerhugowaard zal de afname van gronden nog aangepast moeten worden. Evenzo zal ik de overeenkomsten hier intern ook nog de revue laten passeren.
Ik stel mij voor om aan de hand van uw commentaar eea nadien plenair te bespreken om tot een afronding te komen.”
2.1.20Mr. Le Belle heeft vervolgens bij e-mail van 1 juni 2012 onder meer het volgende aan Kennemerland Beheer geschreven:
“(…)
Gisteren mailde ik u reeds dat ik de concepten had bekeken en dat mijn opmerkingen nog zouden volgen. Ik verzocht u mogelijke data op te geven voor een bespreking, zodat wij dit kunnen inplannen in de drukke agenda’s.
Ik ontving van u bij mail van 8 mei 2012 het laatste concept van de samenwerkingsovereenkomst december 2011 tussen Kennemerland Beheer BV, Oosterweg Wonen & Ontwikkelingen BV, Bouwcombinatie [v.o.f. 1] en de heren [geïntimeerde 2] , [geïntimeerde 6] en [geïntimeerde 4] privé.
Voorts ontving ik van u de versie december 2011 van de overeenkomst tussen Braplan I BV, Plamin I BV, Protin I BV, Kennemerland Beheer BV, Combinatiebouw Kennemerland BV en Oosterweg Wonen & Ontwikkelen BV i.o.
Ik heb slechts enkele opmerkingen.
De overeenkomst met Braplan etc.
Ik tref in de overwegingen nog steeds aan dat de partijen gezamenlijk Oosterweg BV wensen op te richten, waar dat volgens mij niet de werkelijke bedoeling is. Dit komt ook terug in artikel 2.1.
In artikel 3 is in dit laatste concept opengelaten wie het bestuur zal gaan vertegenwoordigen van de betreffende vennootschap, waar eerst nog de heer [geïntimeerde 2] werd genoemd. Wellicht is dat laatste, tenminste als statutair directeur, ook minder gelukkig. Hierover spreek ik graag met u. Dit geldt dan ook voor de concept managementovereenkomst, zie 3.2.
(…)
In artikel 7.1. zie ik (nieuw) opgenomen dat het voornemen bestaat om door middel van een Groninger akte over te dragen
nadataan alle opschortende voorwaarden c.q. ontbindende voorwaarden is voldaan. Dit laatste staat dan weer haaks op artikel 8.1., waarin een ontbindende voorwaarde is opgenomen die waarschijnlijk de reden is voor overdracht door middel van een Groninger akte. Ik krijg dit graag verduidelijkt.
In artikel 8.1. wordt verwezen naar concept overeenkomsten, bijlage 3 en bijlage 4 en uit de opsomming van de bijlagen blijkt mij nu dat er kennelijk verschil is tussen de koopovereenkomst (die ik niet ken, graag toezending) en de overeenkomst tot gronduitgifte. Dan is mijn opmerking over artikel 6.2. wellicht niet helemaal correct, maar ook dit bespreek ik graag. Zijn deze concepten al uitonderhandeld?
In artikel 7.1. sub b is opgenomen dat de percelen in fiscale zin als bouwrijpe grond dienen te worden aangemerkt. Op welk moment is dit zeker? Wat zijn de consequenties als de fiscus anders meent en gedeeltelijk overdracht uit de BTW-sfeer haalt? Verwacht u hier problemen?
Artikel 15.1. is in die zin ongelijkwaardig dat Kennemerland onherroepelijke toestemming krijgt om rechten over te dragen, maar de overige partijen schriftelijke toestemming nodig hebben van Kennemerland. Ik begrijp overigens uw wens om schriftelijke toestemming als voorwaarde te stellen, maar ik zie dan wel graag opgenomen dat deze toestemming niet op onredelijke gronden wordt onthouden, waarbij ik dan bedoel dat deze niet wordt onthouden indien de voorgenomen kandidaat tot overdracht solvabel is en vakbekwaam. Eigenlijk speelt dit minder in deze overeenkomst, maar vooral in de samenwerkingsovereenkomst waarover ik ook enkele opmerkingen zal maken.
Samenwerkingsovereenkomst december 2011
(…)
De bijlagen genoemd in deze overeenkomst zijn mij niet helemaal duidelijk, wat is bijvoorbeeld bijlage 4? Is dat de overeenkomst die ik hier voorafgaand heb besproken? Ik loop tijdens ons overleg de bijlagen graag met u na.
Artikel 2.3. is rijkelijk vaag, maar gelet op de huidige omstandigheden in het vastgoed, kan ik mij ondertussen wat voorstellen bij de onwenselijkheid voor u om een harde vorm van compensatie vast te leggen indien het bouwprogramma vermindert.
Artikel 4.1. sub c vind ik nog steeds onhandig omdat het de mogelijkheid geeft voor onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst, terwijl een conservatoir beslag op zichzelf genomen niet hinderlijk behoeft te zijn, en bovendien een kort geding tot opheffing van zo’n beslag overigens niet binnen 14 dagen is afgerond. Ook dit overleg ik graag met u.
Artikel 4.2. kan snijden, vooral ook in verband met de leeftijd van enkele heren. Ik begrijp dat u juist vanwege de personele relatie met de heren grip wil houden op mogelijke opvolging van hen, immers bij rechtsopvolging is het maar weer afwachten of u op dezelfde goede voet kunt samenwerken. Echter artikel 4.2. in combinatie met artikel 5 gaat problemen opleveren indien De Draai (en dit is de verwachting) een zeer langdurig traject gaat worden. Immers kan de overeenkomst wel eens 10 jaar of langer actief zijn, terwijl dit naar verwachting niet zal gelden voor de heren [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 6] . Met u wil ik graag spreken over een oplossing. Dit mede in verband met artikel 12.1., de concernclausule.
Tot zover mijn opmerkingen. Ik verneem graag wanneer wij en de heren [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 6] eens samen kunnen komen om een afronding te bewerkstelligen.”
2.1.21Daarop schreef [persoon 1] in een e-mail van 31 augustus 2012 aan [geïntimeerde 2] :
“Bijgesloten de laatste concept versies van onze overeenkomsten. Ik zou met jou en [persoon 2] (hof: [persoon 2] ) snel een afspraak willen maken om eea door te nemen en af te wikkelen. Laat svp weten.”
2.1.22In de daaropvolgende maanden heeft [persoon 2] namens Kennemerland Beheer een aantal rappel e-mails aan [geïntimeerde 2] gestuurd.
2.1.23Bij e-mail van 12 april 2013 heeft Gideo Kwint aan [geïntimeerde 2] onder meer geschreven:
“(…) Inzake HW: Dit is volgens mij de laatste versie van het contract. Ik haal deze uit het archief van [persoon 1] .
Ik denk gezien jullie voornemen om [v.o.f. 1] over te gaan dragen (…) dat het handig is als wij voor dat moment dit traject ook nog afronden. (…) Kan jij hier aandacht voor maken?”
2.1.24Op 24 september 2013 en 6 november 2013 hebben besprekingen plaatsgevonden tussen de gemeente, [geïntimeerde 2] en [persoon 2] over de uitgifte van bouwrijpe grond (zie voor de notulen productie 15 bij inleidende dagvaarding).
2.1.25Op 29 november 2013 zijn alle geplaatste aandelen in het kapitaal van [BV 1] aan derden verkocht en geleverd. [geïntimeerde 2] , [geïntimeerde 4] en [geïntimeerde 6] zijn vanaf die datum niet langer (indirect) aandeelhouders en bestuurders van [BV 1]
2.1.26Bij e-mail van 10 december 2013 heeft [geïntimeerde 2] aan [persoon 2] onder meer geschreven:
“In 2011 heeft onze advocaat gereageerd op het contractvoorstel naar [persoon 1] . Er was toen afgesproken dat [persoon 1] met onze advocaat een afspraak zou maken zodat al onze gemaakte opmerkingen en die van de advocaat in overleg verwerkt zou worden in een nieuw voorstel. Maar omdat het overleg door de gemeente H.H. waard werd stil gelegd, is dit niet doorgegaan. Ik zal jouw laatste mail met contractvoorstellen door sturen naar mr. Le Belle (…), maar ik kan me voorstellen dat hij zegt ik wacht nog steeds op die afspraak. Merk is hiervan op de hoogte gesteld tijdens een vergadering afgelopen vrijdag. (…)”
2.1.27De nieuwe bestuurders van [BV 1] hebben aangegeven de samenwerking met Kennemerland Beheer niet te willen voortzetten. Kennemerland Beheer heeft in reactie daarop aangegeven dat zij daar welwillend tegenover staat, mits de afspraken tussen Kennemerland Beheer en Braplan I c.s. en [geïntimeerden] met betrekking tot De Draai in stand zouden blijven en nagekomen zouden worden.
2.1.28Op 2 oktober 2014 heeft de gemeente aan Kennemerland Beheer een voorstel gemaild voor de bouwclaim voor de reeds verkochte en geleverde 1,4 ha grond.
2.1.29Mede als gevolg van gewijzigde marktomstandigheden heeft de gemeente het aantal te bouwen woningen op locatie De Draai teruggebracht van 3000 naar 2600 en de bouwperiode verlegd naar 2015-2025. De bouwclaims ten behoeve van [v.o.f. 1] zijn van 340 teruggebracht naar 276 kavels.
2.1.30Bij brief van 7 oktober 2015 heeft de gemeente met betrekking tot de gronden die al aan de gemeente waren geleverd aan Kennemerland Beheer onder meer geschreven:
“Zoals besproken in ons overleg op 28 september jl. maakt de gemeente zich zorgen over de voortgang van de ontwikkeling van de woningen voor [v.o.f. 1] door Kennemerland Beheer op de locatie bouwveld 1n in De Draai.
Deze ontwikkeling zou invulling moeten geven aan de bouwclaim van [v.o.f. 1] voortvloeiend uit de aankoop van grond in 2012 door de gemeente ten behoeve van de aanleg van de Oosttangent langs De Draai.
Het feit dat Kennemerland Beheer en [v.o.f. 1] een juridisch geschil hebben omtrent deze ontwikkeling zorgt bij de gemeente voor onzekerheid over de gewenste voortgang.
Deze voortgang is voor de gemeente van groot belang om conform planning grond te kunnen uitgeven in het vierde kwartaal van 2016 aan Kennemerland Beheer/ [v.o.f. 1] en de in de grondexploitatie ingerekende inkomsten tijdig te realiseren. (…)”