ECLI:NL:HR:2005:AT5958
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de deelnemerschapslening en de winstafhankelijke vergoeding in de vennootschapsbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2005 uitspraak gedaan over een beroep in cassatie van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1995, waarbij een belastbaar bedrag van ƒ 24.793.867 in rekening werd gebracht. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelde dat de onderhavige prêt participatif niet voldeed aan de eisen voor een deelnemerschapslening, zoals een winstafhankelijke vergoeding en geen vaste looptijd. Het Hof had geoordeeld dat de vergoeding niet volledig afhankelijk was van de winst van de debiteur, omdat er een vaste vergoeding van 1 procent per jaar was afgesproken. De Hoge Raad oordeelde echter dat de vergoeding voor de lening, gezien het rendement op staatsleningen ten tijde van de overeenkomst, vrijwel geheel winstafhankelijk was en dat de lange looptijd van de lening de eis van geen vaste looptijd niet in de weg stond.
De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en de navorderingsaanslag, en gelastte dat de Staat de kosten van het geding in cassatie en de kosten voor het Hof vergoedt. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie en de Inspecteur in de kosten van het geding voor het Hof. De zaak werd terugverwezen naar het Hof voor de behandeling van het verzoek om schadevergoeding betreffende de kosten in de bezwaarfase.