ECLI:NL:HR:2004:AO9028
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslagen inkomstenbelasting en premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen na bouw van woning op landbouwgrond
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De belanghebbende, vennoot in een vennootschap onder firma, had aanslagen in de inkomstenbelasting en premie arbeidsongeschiktheidsverzekering opgelegd gekregen, gebaseerd op een belastbaar inkomen van ƒ 122.833 en een premie-inkomen van ƒ 84.000. Na bezwaar tegen deze aanslagen, heeft het Hof het beroep gegrond verklaard en de aanslagen verminderd tot respectievelijk ƒ 52.594 en ƒ 75.710. De Staatssecretaris heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de belanghebbende een perceel landbouwgrond had gekocht met de intentie om daarop een bedrijfswoning te bouwen. De agrarische bestemming van het perceel was in 1990 gewijzigd, waardoor bebouwing mogelijk werd. De zoon van de belanghebbende heeft een bouwvergunning aangevraagd en verkregen voor de bouw van een agrarische bedrijfswoning, die in 1999 is gerealiseerd.
De Hoge Raad oordeelt dat de bouw van de woning op het perceel de grond onttrekt aan het gebruik ten behoeve van de landbouw in eigenlijke zin, zoals bedoeld in artikel 8, lid 1, letter b, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Dit betekent dat het perceel niet meer kan worden aangewend voor de uitoefening van het landbouwbedrijf. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent de proceskosten, en vermindert de aanslag inkomstenbelasting tot een belastbaar inkomen van ƒ 114.193. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.