3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [Eiser] exploiteert in maatschapsverband een varkensfok- en mestbedrijf. Tot dit bedrijf behoren onder meer de bedrijfsgebouwen welke zijn gelegen aan de [a-straat 1] te [plaats]. Aldaar worden 900 mestvarkens verzorgd door [eiser 3], wonende te [woonplaats], die daartoe aan het begin van de namiddag in [plaats] pleegt te verschijnen, daar gedurende een aantal uren werkzaamheden verricht en na thuis de avondmaaltijd te hebben gebruikt om ongeveer 22.00 uur nog eens in [plaats] gaat kijken of de voedselvoorziening van de varkens in orde is.
(ii) De natuurlijke ventilatie van de desbetreffende stal is onvoldoende om de varkens van verse lucht te voorzien. Daarvoor zijn ventilatoren noodzakelijk. Deze werken zodanig dat hun toerental evenredig is met de temperatuur in de stal. Voor het geval de ventilatoren door een storing uitvallen, is een alarm in de vorm van een luchthoorn aangebracht en ingeval daarop vervolgens niet binnen een bepaalde tijd wordt gereageerd, wordt er een signaal naar de semafoon van [eiser] verzonden.
(iii) Op 9 juni 1997 heeft [verweerder], sinds ongeveer drie of vier jaar de vaste elektriciën van [eiser], op voormelde locatie in stal nummer 9 werkzaamheden uitgevoerd, hieruit bestaande dat een connector werd hersteld en een defecte zekering werd vervangen. Omdat [verweerder] op dat moment niet de juiste zekering bij zich had, heeft hij tijdelijk een zwaardere zekering aangebracht en met [eiser] afgesproken dat zij, zodra [verweerder] weer in de buurt zou zijn, door de juiste zekering zou worden vervangen.
(iv) Op 13 juni 1997 heeft [verweerder], naar zijn zeggen om 20.00 uur, volgens [eiser] om 21.00 uur, de op 9 juni aangebrachte zekering vervangen. [Verweerder] heeft [eiser] daarvan vooraf noch achteraf op de hoogte gesteld.
(v) [eiser 3] heeft op 13 juni omstreeks 22.00 uur zijn gebruikelijke controle in voormelde stal uitgevoerd; het alarm is door hem toen niet gecontroleerd.
(vi) Op 14 juni 1997 om ongeveer 12.30 uur constateerde [eiser 3] dat het grootste deel van de 900 mestvarkens, namelijk 764 stuks, door verstikking om het leven was gekomen. De ventilatoren bleken te zijn uitgevallen door een aardlek. Na het omzetten van de aardlekschakelaar kwamen de ventilatoren weer in werking.
(vii) Kort daarna is [verweerder] gewaarschuwd en ter plaatse verschenen. Deze constateerde geen storing in de elektrische installatie en is daarna weer vertrokken. Daarna is de assurantietussenpersoon van [eiser] ter plaatse gekomen en samen met deze is het alarm getest. Dat bleek niet te functioneren. Door [eiser] is naar het niet functioneren van het alarm op dat moment geen nader onderzoek ingesteld.
(viii) Naar aanleiding van het contact met de assurantie-tussenpersoon is de installateur van het alarm, [betrokkene 1], door [eiser] ingeschakeld en deze heeft om 15.00 uur een controle ten aanzien van de alarminstallatie uitgevoerd. Volgens deze was het alarm functioneel en werkte het goed.
(ix) [Eiser] had inmiddels zelf na het vertrek van zijn assurantietussenpersoon geconstateerd dat het alarm uitstond. [Eiser] heeft dit weer ingeschakeld en daarop [verweerder] gebeld. [Verweerder] deelde toen aan [eiser] mede dat hij de avond tevoren ter plaatse was geweest om de noodzekering te vervangen. Voorts maakte hij kenbaar zich niet bewust te kunnen herinneren het alarm wederom ingeschakeld te hebben omdat hij werd afgeleid door een telefoontje op zijn mobiele telefoon.