ECLI:NL:HR:2000:AA5119
Hoge Raad
- Cassatie
- M. Davids
- A. Koster
- C. Corstens
- J. Orie
- B. Balkema
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest van het Gerechtshof te Arnhem inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 27 januari 1999 een verdachte heeft veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte, geboren in 1964 en woonachtig in Zwolle, had in de periode van 1 februari 1997 tot en met 11 oktober 1997 ongeveer 80 hennepplanten aanwezig gehad. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. H.G. Ruis, advocaat te Zwolle. De Advocaat-Generaal, de heer Wortel, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 14 maart 2000 geoordeeld dat het Gerechtshof de beslissing tot vervolging niet had mogen laten rusten op de stelling dat de dagvaarding door een niet aan het parket van de Officier van Justitie verbonden ambtenaar was uitgebracht. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof had moeten onderzoeken of de dagvaarding krachtens een opdracht van de Officier van Justitie was uitgebracht. Dit had geleid tot nietigverklaring van de inleidende dagvaarding indien het verweer gegrond was bevonden.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, behoudens voor zover het vonnis van de Rechtbank is vernietigd, en heeft de zaak verwezen naar de Rechtbank te Zwolle voor herbehandeling op de bestaande dagvaarding. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president Davids en de raadsheren Koster, Corstens, Orie en Balkema, in aanwezigheid van griffier Bakker.