ECLI:NL:GHARL:2022:3138
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugwijzing naar de rechtbank op grond van artikel 423, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was op 16 december 2020 veroordeeld voor schennis van de eerbaarheid en kreeg een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van drie jaar. De politierechter had ook een schadevergoeding van €250,- toegewezen aan de benadeelde partij. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zijn raadsman, mr. P.Th. van Alkemade, verzocht om terugwijzing naar de politierechter. Hij voerde aan dat de politierechter niet aan de inhoudelijke behandeling had mogen toekomen, omdat de video- en audioverbinding niet tot stand was gekomen, wat aan de politierechter te wijten was. De advocaat-generaal was van mening dat het verzoek tot terugwijzing moest worden afgewezen, omdat de politierechter de hoofdzaak wel had behandeld, ondanks het gebrek in de verbinding.
Het hof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de raadsman niet in staat was om verweer te voeren tijdens de zitting van de politierechter, omdat de video- en audioverbinding niet functioneerde. Dit gebrek was te wijten aan een miscommunicatie bij de griffie. Het hof verwijst naar de 'kernroljurisprudentie' van de Hoge Raad, die stelt dat er uitzonderingen kunnen worden gemaakt op de hoofdregel van artikel 423 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. In dit geval was de raadsman niet op de juiste wijze op de hoogte gesteld van de zitting, wat gelijkgesteld kan worden met situaties waarin de raadsman fysiek aanwezig was maar niet werd opgeroepen. Het hof concludeert dat de zaak teruggeworpen moet worden naar de politierechter voor een nieuwe behandeling, waarbij het hof het vonnis van de politierechter vernietigt en opnieuw recht doet.