ECLI:NL:GHAMS:2015:2635
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verontschuldigbare overschrijding van appeltermijn na intrekking van inleidende dagvaardingen
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was op 13 juni 2014 in afwezigheid veroordeeld in een strafzaak, maar stelde dat hij niet op de terechtzitting was verschenen vanwege een misverstand dat was ontstaan door een intrekking van een van de twee dagvaardingen die hij had ontvangen. De advocaat-generaal betoogde dat de verdachte zich had moeten realiseren dat de intrekking van de dagvaarding in de andere zaak geen invloed had op de behandeling van de zaak waarin hij was veroordeeld. Het hof oordeelde echter dat het openbaar ministerie de verdachte expliciet had moeten wijzen op de gevolgen van de intrekking van de dagvaarding, aangezien beide zaken op hetzelfde tijdstip waren gepland. Het hof concludeerde dat de verdachte verontschuldigbaar in de veronderstelling verkeerde dat hij een nieuwe dagvaarding zou ontvangen voor de zaak waarin hij was veroordeeld. Hierdoor was de overschrijding van de appeltermijn verontschuldigbaar en werd de verdachte ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.
Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep, omdat de politierechter niet had mogen overgaan tot de behandeling van de zaak zonder de verdachte in de gelegenheid te stellen aanwezig te zijn. Het hof wees de zaak terug naar de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, zodat deze met inachtneming van het arrest recht kon doen op de inleidende dagvaarding. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie door justitiële autoriteiten naar verdachten toe, vooral in situaties waarin meerdere zaken gelijktijdig worden behandeld.