ECLI:NL:HR:1989:ZC8253
Hoge Raad
- Cassatie
- J. Jeukens
- M. Mout
- A. Neleman
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van nietigheid van dagvaarding in verduisteringszaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 oktober 1989 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De zaak betreft verduistering van geldbedragen, waarbij de verdachte, als administratief medewerker van een stichting, geldbedragen heeft laten overboeken naar een bankrekening waar hij mede-tekenbevoegd was. Het Hof had in hoger beroep de inleidende dagvaarding nietig verklaard, omdat niet duidelijk was gemaakt waarin het strafbare gedrag bestond. De Hoge Raad oordeelt dat de tenlastelegging voldoende feitelijke omschrijving bevatte van de wijze waarop de verdachte het geld onder zich had gekregen. De Hoge Raad stelt vast dat de woorden "wederrechtelijk zich heeft toegeëigend" een duidelijke feitelijke betekenis hebben, namelijk het zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester over andermans goed beschikken. De Hoge Raad vernietigt het bestreden arrest en wijst de zaak terug naar de Arrondissementsrechtbank te Groningen voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke tenlastelegging in strafzaken en bevestigt dat het niet noodzakelijk is om in de tenlastelegging expliciet aan te geven op welke wijze de verdachte zich het goed heeft toegeëigend, zolang er maar een voldoende feitelijke omschrijving is.