ECLI:NL:HR:2009:BJ2723
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- W.F. Groos
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Wederrechtelijke toe-eigening van een identiteitskaart
In deze zaak gaat het om de wederrechtelijke toe-eigening van een identiteitskaart door de verdachte. De Hoge Raad heeft op 29 september 2009 uitspraak gedaan in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 17 oktober 2006 had geoordeeld over de verdachte, geboren in 1966, die beschuldigd werd van het opzettelijk toe-eigenen van een identiteitskaart die toebehoorde aan een ander. De verdachte had de identiteitskaart gevonden en deze niet bij de politie ingeleverd, wat leidde tot de beschuldiging van diefstal. De Hoge Raad oordeelde dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet zonder meer kon worden afgeleid dat de verdachte zich de identiteitskaart wederrechtelijk had toegeëigend. De Hoge Raad vernietigde het bestreden arrest en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt het belang van de bewijsvoering in strafzaken en de noodzaak om aan te tonen dat de verdachte zonder rechtmatige grond over het goed beschikte.