4.13.De inspecteur stelt zich op basis van de volgende feiten en omstandigheden op het standpunt dat belanghebbende wist dat hij BPM verschuldigd was over de periode van 1 september 2013 tot 29 september 2016 ter zake van het gebruik van de Mercedes op de Nederlandse weg en het aan het (voorwaardelijk) opzet van belanghebbende is te wijten dat te weinig BPM is geheven:
- Belanghebbende is in de periode waarop de naheffingsaanslag betrekking heeft medebestuurder en medeaandeelhouder van [BVBA] . Hij heeft daardoor een bijzondere positie, omdat hij zich professioneel bezig houdt met verhuur- en leaseconstructies van auto's aan Nederlandse ingezetenen/klanten.
- [BVBA] is in 2004 opgericht en is gedurende haar bestaan actief geweest met de verhuur van auto's met Belgisch kenteken aan Nederlandse ingezetenen. De inspecteur vindt het niet aannemelijk dat dit slechts een activiteit van bijkomende aard betrof. Niet voor niets draagt het bedrijf de naam: " [BVBA] ".
- Door zijn feitelijke werkzaamheden voor de vennootschap is belanghebbende tot in detail op de hoogte van de BPM-regelgeving. Dit vormt immers de kern van de dienstverlening van belanghebbende aan zijn klanten.
- Op 29 september 2010 heeft het Hof van Justitie EU (zaak C-91/10, VAV Autovermietung)geoordeeld dat een regeling waarbij het volledige BPM-bedrag wordt geheven zonder rekening te houden met de duur van een huur- of leaseovereenkomst in strijd is met de verdragsvrijheden. Naar aanleiding van die uitspraak heeft de staatssecretaris goedkeurend beleid ingevoerd. Dit beleid is per 1 januari 2012 wettelijk geregeld in artikel 14b BPM. De huurovereenkomst is in het onderliggende geval ingegaan op 1 september 2013. De inspecteur acht het niet geloofwaardig dat belanghebbende niet op de hoogte was van deze ontwikkelingen. Bovendien is in de administratie van [BVBA] een document aangetroffen van [E] , gedateerd 23 oktober 2010, waarin het herstelbeleid voor buitenlandse leaseauto's in relatie tot de BPM uiteen wordt gezet. Daaruit leidt de inspecteur af dat belanghebbende, bij aanvang van de huurovereenkomst, bekend was met de laatste stand van zaken binnen de geldende regelgeving.
- Het is een feit van algemene bekendheid dat Nederlandse ingezetenen BPM verschuldigd zijn als zij met een niet geregistreerd voertuig duurzaam gebruik maken van de Nederlandse weg.
- Het is zeer aannemelijk dat belanghebbende vanaf de aanvang van de huurovereenkomst, oftewel 1 september 2013, feitelijk over de auto heeft beschikt en dit voertuig duurzaam heeft gebruikt op de Nederlandse weg.
- Aan belanghebbende is geen vergunning verleend voor het gebruik van een niet geregistreerd voertuig op de Nederlandse weg.
- Het enkel raadplegen van de website van de Belastingdienst, verschaft reeds informatie waarvan belanghebbende de consequenties van het gebruik van de auto op de Nederlandse openbare weg had kunnen overzien.
- De inspecteur heeft met dagtekening 12 september 2013 een brief aan belanghebbende toegezonden, waarin belanghebbende is gewezen op de regels rondom het gebruik van buitenlands gekentekende voertuigen. Deze brief is verzonden, nadat is geconstateerd dat belanghebbende op 12 maart 2013 met een voertuig, een Range Rover, met buitenlands kenteken ( [kenteken 3] ) gebruik heeft gemaakt van de Nederlandse weg. Desondanks is belanghebbende, via [B.V. 1] B.V., een huurovereenkomst aangegaan met [BVBA] voor de Mercedes en heeft hij geen aangifte BPM gedaan.