Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Artikel 2 Belastbaar feit
Artikel 1
duidelijk zichtbaar en leesbaarzijn.”
3.Geschil en conclusies van partijen
4.Gronden
“Uitgezonderd fietsers. Uitgezonderd bestemmingsverkeer op ma. t/m do. van 18.00 - 7.00 uur. Vr. en za. na 14.00 uur. Zondag de gehele dag”. Aangezien artikel 225, lid 2, Gemeentewet bepaalt dat - kort gezegd - onder parkeren wordt verstaan het doen of laten staan van een voertuig op een plek waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden, is de naheffingsaanslag ten onrechte opgelegd.
op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze”. Het hof is van oordeel dat belanghebbende een zekere onderzoeksplicht heeft die inhoudt dat zij zich vooraf informeert op welke plaatsen en op welke wijze zij haar parkeervergunning kan gebruiken. Volgens de heffingsambtenaar zijn de Voorschriften parkeervergunning 2019 bij het uitreiken van de parkeervergunning aan de vergunninghouder verstrekt. Dat belanghebbende niet bekend zou zijn met die voorschriften, dient voor haar rekening en risico te blijven.
directachter de voorruit en niet op de bijrijdersstoel, aangezien “technisch achter de voorruit” het gehele voertuig zou omvatten en het naar het oordeel van het hof niet de bedoeling van de regelgever kan zijn geweest om die eis te stellen. Dit geldt te meer in een geval als hier waarin de parkeervergunning weliswaar voor meerdere voertuigen kan worden gebruikt, maar niet tegelijkertijd. De eis dat de parkeervergunning zichtbaar aanwezig achter de voorruit ligt, heeft in zoverre tot doel om te voorkomen dat de parkeervergunning oneigenlijk wordt gebruikt.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, doch uitsluitend voor de beslissing over de immateriële schadevergoeding, de proceskosten en het griffierecht;
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank voor het overige;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot vergoeding van de schade die belanghebbende heeft geleden tot een bedrag van € 500;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar aan belanghebbende het bij de rechtbank en het hof betaalde griffierecht van (in totaal) € 182 vergoedt;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de kosten van het geding bij de rechtbank en het hof van (in totaal) € 759.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).