Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
draagt de inspecteur op een nieuwe uitspraak op bezwaar te doen met inachtneming van deze uitspraak van de rechtbank”;
3.Geschil en conclusies van partijen
4.Gronden
“de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 juli 2021 in voormeld zaaknummer (BRE 19/3987)”. Het hof begrijpt dat belanghebbende bedoeld heeft hoger beroep in te stellen tegen de uitspraak van de rechtbank van 16 juli 2021 op het beroep van belanghebbende. De (oorspronkelijke) uitspraak van 16 juli 2021 dient te worden gelezen zoals deze met inachtneming van de hersteluitspraak van 23 juli 2021 luidt. [2] Tegen de hersteluitspraak als zodanig zijn door partijen geen grieven aangevoerd.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, maar uitsluitend voor zover daarin een beslissing ontbreekt met betrekking tot de vergoeding van wettelijke rente over het door de inspecteur aan belanghebbende te vergoeden griffierecht van € 345;
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank voor het overige;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van de wettelijke rente over de door de rechtbank aan belanghebbende toegekende vergoeding van het griffierecht van € 345 vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van de rechtbank tot aan de dag van algehele voldoening.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).