‘Aan u wordt een omgevingsvergunning gevraagd voor de volgende activiteiten. Het fabriekscomplex wordt bouwkundig hersteld en omgebouwd tot winkelcentrum. Hiertoe worden onder meer de (shed)daken overwegend verwijderd en als herinterpretatie vernieuwd, zijn in de fabrieksstraat openingen naar de winkels geprojecteerd, en worden enkele niet-beschermde delen van het complex gesloopt. Het ketelhuis wordt herbestemd als horecavoorziening.
(…)
Veel waardering bestaat voor het voornemen daadwerkelijk het complex, dat vele bouwkundige problemen kent en voor een groot deel leeg staat, te herstellen en een functie te geven.
(…)
De sheddaken
Voor het hoofdvolume is gekozen voor een geheel nieuw dak: nieuwe sheddaken in vorm gelijk aan de oude, uitgevoerd in hedendaagse bouwmethoden en materialen. Vanuit louter bouwkundig oogpunt, de technische staat, is de keuze begrijpelijk. (…) Het handhaven van de hoofddraagconstructie is zeer positief.
De fabrieksgang
Het plan bevat vele elementen die de industriële sfeer van complex en de fabrieksgang respecteren. Dat doorgangen naar de winkels gemaakt moeten worden (…) is onontkoombaar. Gelet op een van de oorspronkelijke functies, buffer- en scheidingsruimte tussen processen die elkaar niet verdragen, is het gewenst die openingen wat te beperken. In het ontwerp wordt getracht rekening daarmee te houden. (…)
De fabriekshallen
In het ontwerp wordt rekening gehouden met de openheid en vrije indeelbaarheid van de hallen. Dit is één van de kwaliteiten van het monument. (…)
Overig
De behandeling van de gevel aan de [d-straat] verdient en krijgt de nodige aandacht. De te kiezen kleuren zullen worden afgestemd op een nog uit te voeren kleuronderzoek. (…) Herstel van de kozijnen zou hierbij het leidende principe moeten zijn. (…)’