ECLI:NL:HR:2010:BM6681
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- P.M.F. van Loon
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Vervaardiging van onroerend goed en naheffingsaanslag omzetbelasting
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan belanghebbende, V.O.F. X te Z, is opgelegd over het tijdvak van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2002. Na bezwaar tegen de naheffingsaanslag heeft de Inspecteur deze gehandhaafd. Het Hof heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de naheffingsaanslag verminderd. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de Inspecteur de naheffingsaanslag had opgelegd omdat hij van mening was dat belanghebbende beschikte over een in eigen bedrijf vervaardigd goed, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, letter h, van de Wet op de omzetbelasting 1968. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat er sprake was van vervaardiging van een goed. De Hoge Raad stelt dat voor de vraag of er sprake is van vervaardiging, moet worden gekeken of er wezenlijk nieuwbouw heeft plaatsgevonden. De Hoge Raad concludeert dat de verbouwing van het pand, dat voorheen als woon-winkelpand fungeerde en nu als kinderdagverblijf wordt gebruikt, niet kan worden aangemerkt als vervaardiging van een nieuw goed.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en vernietigt de naheffingsaanslag. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Dit arrest is gewezen op 19 november 2010 door de vice-president D.G. van Vliet en de raadsheren P. Lourens, E.N. Punt, P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.