Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg en producties, ingekomen ter griffie op 24 oktober 2019;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 18 juli 2019, ingekomen ter griffie op 30 oktober 2019;
- het verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 27 december 2019;
- een brief van [de werknemer] met producties, ingekomen ter griffie op 27 augustus 2020;
3.De beoordeling
en het achterstallige salaris van € 6.439,38;
[de werknemer] heeft tevens de wettelijke rente verzocht over de door hem verzochte vergoedingen vanaf de dag van ontbinding van de arbeidsovereenkomst en heeft verzocht Weener XL te veroordelen in de proceskosten van dit geding.
Het ontbindingsverzoek was dan ook wel toewijsbaar op de subsidiair door Weener XL aangevoerde grondslag, te weten verwijtbaar handelen als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 aanhef en onder e BW.
KamerstukkenII 2013/14, 33818, 3, p. 39-40 zijn hiervan voorbeelden gegeven. Het onderhavige geval is niet vergelijkbaar met de daar genoemde gevallen.