Conclusie
advocaat: J.C. Zevenberg
(hierna: Weener XL)
advocaat: H.J.W. Alt
vergewisplichtvan art. 26 lid 2 Verordening Brussel Ibis; de herschikte EEX-verordening). Verder zijn er klachten over het oordeel van het hof dat de werknemer verwijtbaar heeft gehandeld doordat hij meerdere malen heeft geweigerd op het spreekuur van de bedrijfsarts te verschijnen.
1.Feiten
2.Procesverloop
3.Bespreking van het cassatiemiddel
Alvorens de grieven te behandelen, stelt het hof vast dat deze zaak internationale aspecten heeft, aangezien [de werknemer] in Spanje woont. In dit geval is de herschikte EEX-Verordening (Verordening (EU) 1215/2012) van toepassing. Nu [de werknemer] in hoger beroep is verschenen, is de Nederlandse rechter bevoegd (artikel 26 lid 1). Op grond van artikel 26 lid 2 dient het hof zich ervan te vergewissen dat [de werknemer] op de hoogte is gebracht van zijn recht de bevoegdheid van het hof te betwisten en van de gevolgen van verschijnen of niet-verschijnen. Hiervoor zijn naar het oordeel van het hof voldoende aanknopingspunten in het dossier. Voldaan is derhalve aan de vergiswisplicht. Dit betekent dat het hof bevoegd is kennis te nemen van deze zaak. Voor wat betreft het toepasselijk recht, is Verordening (EG) nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) van toepassing, omdat de onderhavige arbeidsovereenkomst is aangegaan na 17 december 2009. Nu [de werknemer] de arbeid verrichtte in Nederland, is het Nederlandse recht van toepassing. Partijen sluiten in hun stellingen ook aan bij het Nederlandse recht.”
18. In het geval van verzekerings-, consumenten- en arbeidsovereenkomsten moet de zwakke partij worden beschermd door bevoegdheidsregels die gunstiger zijn voor haar belangen dan de algemene regels.”
verschijnt), niet achteraf, als hij de zaak heeft verloren, alsnog de rechterlijke onbevoegdheid kan inroepen. [8]
Vienna Insurance/Bilasoordeelde het Europese Hof van Justitie (HvJ EU) dat een verplichting voor het aangezochte gerecht om in het belang van de bescherming van de zwakste partij ambtshalve na te gaan of, kort gezegd, sprake is van een bewuste wilsuiting om het gerecht als bevoegd aan te wijzen, slechts kan gelden indien daartoe een uitdrukkelijke regel zou worden ingevoerd in de EEX-verordening (rov. 32, eerste volzin). [14] Maar, zo voegde het HvJ EU daaraan toe, het staat de aangezochte rechter altijd vrij zich te vergewissen of de opgeroepen verweerder zich ten volle bewust is van de gevolgen van zijn aanvaarding om te verschijnen (rov. 32, tweede volzin). Zie de volgende overwegingen (voor een goed begrip citeer ik ook rov. 31):
31. De Tsjechische en de Slowaakse regering hebben in hun opmerkingen benadrukt dat in een geschil als dat in het hoofdgeding de verschijning van de verweerder pas als een aanwijzing van het bevoegde gerecht kan worden gekwalificeerd, wanneer deze, als de zwakste partij, in staat wordt gesteld om de gevolgen van zijn verweer ten gronde ten volle te kennen. Het aangezochte gerecht moet in het belang van de bescherming van de zwakste partij dan ook ambtshalve nagaan of de wilsuiting van die partij wel degelijk bewust is en ertoe strekt hem als bevoegd gerecht aan te wijzen.
Vienna Insurance/Bilas-uitspraak van het HvJ EU. [15] Zij gaat echter verder dan een enkele codificatie, omdat art. 26 lid 2 een rechterlijke
verplichtingbevat en niet enkel een bevoegdheid. [16] Art. 26 lid 2 Verordening Brussel Ibis codificeert waartoe het HvJ EU de aanzet had gegeven, maar het HvJ EU was voorzichtiger, zo schrijft Peter Mankowski. [17]
2. In de in de afdelingen 3, 4 en 5 van dit hoofdstuk bedoelde zaken, moet de verweerder in het stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk worden geïnformeerd over zijn recht om de bevoegdheid van het gerecht te betwisten en over de gevolgen van een verschijning. Alvorens bevoegdheid op basis van dit artikel te aanvaarden, vergewist het gerecht zich ervan dat deze informatie aan de verweerder is verstrekt.”
de verplichting om een verweerder die voor het gerecht verschijnt, in kennis te stellen van de rechtsgevolgen van het niet-betwisten van de bevoegdheid van het gerecht.’ Het voorstel is opgenomen in een paragraaf met als titel ‘
Betere toegang tot de rechter’, en de opmerking dat (onder meer) deze aanvulling op de eerdere EEX-Verordening is voorgesteld om de praktische werking van de bevoegdheidsregels te verbeteren. [19]
hoede aangezochte rechter dient na te gaan of de betreffende informatie aan de verweerder is verstrekt. Dat kan leiden tot verschillen in nationale toepassing en tot onzekerheid. Het Comité verzocht de Europese Commissie dan ook: [21]
om deze bepaling anders te formuleren om de rechtspositie van consumenten en werknemers te versterken en voor een uniforme handelswijze van de bevoegde gerechten te zorgen.”
nietheeft willen betwisten.
werkgeverin hoger beroep de internationale rechtsmacht van de Tsjechische rechter. Het hof van beroep verwierp dit verweer. Onder verwijzing naar art. 26 lid 2 Verordening Brussel Ibis bekrachtigde het Tsjechische hooggerechtshof dat oordeel met de overweging dat, hoewel de werkgever in de loop van de procedure herhaaldelijk de bevoegdheid van de rechter heeft betwist, de werknemer nooit een soortgelijk bezwaar heeft gemaakt. De werknemer heeft in de loop van de procedure juist duidelijk gemaakt dat hij het ermee eens was dat de zaak zou worden behandeld en beslist door de Tsjechische rechter.
zich zekerheid verschaffen omtrent’. Vergelijk ook de Engelse taalversie van art. 26 lid 2 Verordening Brussel Ibis (mijn onderstrepingen): ‘
the court shall, before assuming jurisdiction under paragraph 1,ensurethat the defendant is informed of his right to contest the jurisdiction of the court and of the consequences of entering or not entering an appearance.’ [26] ‘To ensure’ betekent: zekerstellen, garanderen. Ook dit is een aanwijzing dat er weinig ruimte voor een benadering waarin de vergewisplicht op een te ‘impliciete’ wijze wordt ingevuld; daarmee is immers geen
zekerheid verschaftover het niet willen betwisten van de bevoegdheid van de aangezochte rechter door de gedaagde.
U wordt opgeroepen voor het gerecht van een lidstaat van de Europese Unie krachtens Verordening (EU) nr. 1215/2012.
door de rechterde enige manier is waarop de rechter aan zijn vergewisplicht kan voldoen. De bewoordingen van de verordening impliceren niet noodzakelijkerwijs een dergelijke actieve tussenkomst van de rechter. [31] Zo is het ook denkbaar dat de rechter vaststelt dat de informatie als bedoeld in art. 26 lid 2 Verordening Brussel Ibis reeds in de dagvaarding is opgenomen [32] en op basis daarvan oordeelt dat de verweerder over zijn rechter is geïnformeerd. Van Hoek wijst er echter terecht op dat als de waarschuwing te algemeen is geformuleerd of onvoldoende duidelijk onder de aandacht van de werknemer is gebracht, deze niet voldoet aan de beschermingsgedachte van zwakkere contractspartijen. [33]
Nu [Werknemer] in hoger beroep is verschenen, is de Nederlandse rechter bevoegd (artikel 26 lid 1). Op grond van artikel 26 lid 2 dient het hof zich ervan te vergewissen dat [Werknemer] op de hoogte is gebracht van zijn recht de bevoegdheid van het hof te betwisten en van de gevolgen van verschijnen of niet-verschijnen.”
Hiervoor zijn naar het oordeel van het hof voldoende aanknopingspunten in het dossier. Voldaan is derhalve voldaan aan de vergewisplicht. Dit betekent dat het hof bevoegd is kennis te nemen van deze zaak.”
aanknopingspunten in het dossier’ het hof het oog heeft gehad. De enkele overweging dat er ‘
voldoende aanknopingspunten in het dossier’ zijn, geeft onvoldoende inzicht in de aan het oordeel ten grondslag liggende gedachtegang om de beslissing zowel voor partijen als voor derden controleerbaar en aanvaardbaar te maken. De aanwijzingen uit het procesdossier, waarnaar Weener XL in cassatie verwijst, [38] maken dit niet anders.