Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
‘ [bosgrond] ’.
thuis’. Zij beschikte in de onderhavige jaren over een bank- en spaarrekening in Nederland en twee creditcards van International Card Services B.V. (VISA). [E BV] stelde een zakelijke creditcard van een in Nederland gevestigde financiële instelling, een zakelijke mobiele telefoon en een abonnement van een in Nederland gevestigde telecomprovider aan haar ter beschikking. Op de door belanghebbende verstrekte specificaties vrij wonen aan de [adres 1] te [plaats 1] staat haar persoonsnummer op het overzicht over de jaren 2010 en 2011 vermeld. Zij beschikte over een werk- en verblijfsvergunning in Nederland. Op 12 oktober 2010 heeft zij een aanvraag ingediend voor een verlenging van haar verblijfsvergunning, waarin zij heeft verklaard dat zij in de voorgaande twaalf maanden niet langer dan drie maanden buiten Nederland is geweest. Van 2 februari 2004 tot en met 31 december 2011 heeft zij ingeschreven gestaan op het adres [adres 1] te [plaats 1] . Daarna is zij uitgeschreven wegens vertrek naar Monaco. In Monaco beschikt zij vanaf 1 oktober 2011 tot en met 1 oktober 2012 over een aansprakelijkheidsverzekering. Belanghebbende heeft verklaard dat de inschrijving van zijn partner in Nederland enkel bedoeld was om een verblijfs- en werkvergunning in Nederland te kunnen verkrijgen. Zij heeft volgens zijn verklaring nooit in Nederland overnacht.
‘cadeau [U] huwelijk’.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond;
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank; en
- verstaat dat de termijn van drie maanden om alsnog de in de informatiebeschikkingen gevraagde informatie te verstrekken aanvangt op de eerste dag na de dag van verzending van deze uitspraak.