In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de inspecteur van de Belastingdienst over een informatiebeschikking met betrekking tot de heffing van vennootschapsbelasting en dividendbelasting over de jaren 2013 en 2014. Eiseres heeft niet volledig voldaan aan een informatieverzoek van verweerder, wat heeft geleid tot de informatiebeschikking. De rechtbank oordeelt dat de opgevraagde informatie van belang kan zijn voor de belastingheffing bij eiseres, en dat de informatiebeschikking terecht is gegeven. De rechtbank stelt eiseres een termijn van zes weken om alsnog de verzochte informatie te verstrekken. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard.
De procedure begon toen verweerder een informatiebeschikking gaf aan eiseres, die in bezwaar werd gehandhaafd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, dat uiteindelijk door de rechtbank Den Haag werd behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres, opgericht naar Nederlands recht, belastingplichtig is in Nederland, ondanks haar verhuizing naar Malta. De rechtbank concludeert dat de gevraagde gegevens relevant zijn voor de belastingheffing en dat er geen sprake is van een 'fishing expedition'.
De rechtbank heeft ook overwogen dat het feit dat er al aanslagen waren opgelegd voor de jaren 2013 en 2014, de bevoegdheid van verweerder om een informatiebeschikking te geven niet in de weg staat. De rechtbank heeft geen schending van de beginselen van behoorlijk bestuur vastgesteld en heeft de verzoeken van eiseres om bepaalde gegevens buiten beschouwing te laten afgewezen. De rechtbank heeft uiteindelijk de informatiebeschikking bevestigd en eiseres de gelegenheid gegeven om alsnog aan haar informatieverplichting te voldoen.