ECLI:NL:GHSHE:2018:2343

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 juni 2018
Publicatiedatum
5 juni 2018
Zaaknummer
200.187.324_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep in erfrechtelijke zaak met verzoek om schriftelijk pleidooi en ontbrekende aangifte IB

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een erfrechtelijke kwestie. De appellant, vertegenwoordigd door mr. G.G.J. van Kooten, heeft beroep aangetekend tegen de uitspraak van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, die op 26 november 2015 een vonnis heeft gewezen. De geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. A.B. Noordhof, zijn [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2]. De procedure is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof, waarbij onder andere op 20 maart 2018 een tussenarrest is gewezen waarin het hof de zaak naar de rol verwees voor akte aan de zijde van de appellant.

In het tussenarrest van 20 maart 2018 heeft het hof de appellant in de gelegenheid gesteld om uitsluitsel te geven over zijn verzoek om schriftelijk pleidooi. De appellant heeft bevestigd dat het een eenparig verzoek betreft, waarop de geïntimeerden hebben ingestemd. Het hof heeft vervolgens bepaald dat de zaak naar de rol zal worden verwezen voor schriftelijk pleidooi. Tevens heeft het hof de geïntimeerden opgedragen om de ontbrekende aangifte IB over 2013 bij hun pleitnota over te leggen, wat zij tot op dat moment hadden nagelaten.

In de einduitspraak van 5 juni 2018 heeft het hof bepaald dat het schriftelijk pleidooi zal plaatsvinden op 17 juli 2018 en dat de geïntimeerden de aangifte IB over 2013 binnen twee weken aan de wederpartij moeten toesturen. Het hof heeft verder iedere beslissing aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgerond en verdere beoordeling zal volgen na het schriftelijk pleidooi.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.187.324/01
arrest van 5 juni 2018
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
verder: [appellant] ,
advocaat: mr. G.G.J. van Kooten te Veldhoven,
tegen:

1.[geïntimeerde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. [geïntimeerde 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
verder: [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] ,
advocaat: mr. A.B. Noordhof te Eindhoven,
als vervolg op de tussenarresten van dit hof van 4 april 2017, 25 juli 2017, 12 december 2017 en 20 maart 2018 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank
Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, onder zaaknummer 4324340/rolnummer 15/8257 tussen partijen gewezen vonnis van 26 november 2015.

15.Het verdere verloop van het geding

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 20 maart 2018;
  • de akte van [appellant] van 3 april 2018;
  • de antwoordakte van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] van 1 mei 2018.
Partijen hebben arrest gevraagd.

16.De verdere beoordeling

16.1
Bij tussenarrest van 20 maart 2018 heeft het hof de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van appellant met het in dat tussenarrest onder 13.4 vermelde doel. Daarin is vermeld dat het hof aanneemt dat [appellant] schriftelijk pleidooi wenst, maar dat hij niet vermeldt of zijn wederpartij, overeenkomstig het procesreglement, hiermee instemt. Het hof heeft [appellant] in de gelegenheid gesteld hierover uitsluitsel te geven.
16.2
Naar aanleiding hiervan heeft [appellant] laten weten dat het gaat om een eenparig verzoek om schriftelijk pleidooi. [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hebben bij antwoordakte laten weten hiermee in te stemmen. Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen voor schriftelijk pleidooi.
16.3
In het tussenarrest van 20 maart 2018 heeft het hof onder 13.4 tevens vermeld dat [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] bij hun antwoordakte de ontbrekende aangifte IB over 2013 dienen over te leggen. Dit hebben zij, zonder enige toelichting, opnieuw nagelaten. Het hof draagt hen op de ontbrekende aangifte IB over 2013 bij hun pleitnota over te leggen en dit stuk op voorhand, binnen twee weken na dit arrest, aan de wederpartij toe te sturen.
16.4
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

17.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat schriftelijk pleidooi zal plaatsvinden op de rol van dinsdag 17 juli 2018;
draagt [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] op de aangifte IB over 2013
binnen twee weken na hedenaan de wederpartij toe te sturen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.A. Meulenbroek, I.B.N. Keizer en M.G.W.M. Stienissen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 5 juni 2018.
griffier rolraadsheer