Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
f95.416. De navorderingsaanslag is opgelegd met een verhoging van
f10.142, van welke verhoging geen kwijtschelding is verleend. Tevens is een bedrag van
f4.035 aan heffingsrente in rekening gebracht.
f404.000 en een verhoging van
f1.928. Tegelijkertijd met de navorderingsaanslag is bij voor bezwaar vatbare beschikking een bedrag van
f726 aan heffingsrente in rekening gebracht.
f81.394, is de verhoging gedeeltelijk kwijtgescholden tot op een bedrag van
f3.067 en is de heffingsrente verminderd tot een bedrag van
f1.017.
f390.000 en een verhoging van
f1.816. De heffingsrente is verminderd tot
f691.
f2.913; de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 322; en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 39 aan deze vergoedt.
f1.725; en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 322.
2.Feiten
echtzijn in de zin van afkomstig van de bedrijfsadministratie van de bank. Ten tweede moeten ze
accuraatzijn in de zin van overeenkomen met de werkelijkheid inzake enerzijds de namen en adressen van de rekeninghouders en anderzijds de rekeningstanden. Hieruit kan besloten worden dat de stukken zowel inzake herkomst als inhoud inderdaad een hoog gehalte aan waarachtigheid bevatten.
f393.932. Tevens hebben belanghebbende en zijn echtgenote in het jaar 1995
f6.135 rente genoten ter zake van deze rekening.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
criminal chargeen dat hij door de gedwongen aanlevering van de bankbescheiden op 9 december 2008, in strijd met het nemo tenetur-beginsel, bewijs tegen zichzelf heeft aangeleverd.
voor de belastingheffingvan belanghebbende, staat artikel 6 van het EVRM, gelet op het in 4.9 aangehaalde arrest, niet in de weg.
Jurispr.blz. I-11531, punt 55) alsmede de bestrijding van belastingfraude (zie met name arrest van 11 oktober 2007, ELISA, C-451/05,
Jurispr.blz. I-8251, punt 81) dwingende redenen van algemeen belang vormen, die een beperking van de uitoefening van de door het EG-Verdrag gegarandeerde vrijheden van verkeer kunnen rechtvaardigen.
nodigwas.
ex nuncbenadering echter onjuist. Waar het om gaat, is of de Inspecteur
ex tuncbeschouwd, dus beoordeeld op het moment dat hij geconfronteerd werd met de taak om de benodigde gegevens voor het opleggen van de aanslag te verzamelen en vervolgens de aanslag op te leggen, zijn taak voortvarend ter hand heeft genomen. Daarbij geldt dat hij een redelijke vrijheid heeft bij het inrichten en prioriteren van zijn werkzaamheden. Het Europeesrechtelijke evenredigheidsbeginsel vereist niet dat men een strengere toets aanlegt.
f2.913 en de verhoging bij de in 1.2 bedoelde navorderingsaanslag tot een bedrag van
f1.725.
f2.606 en de verhoging bij de in 1.2 bedoelde navorderingsaanslag tot een bedrag van
f1.543.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond;
- vernietigt de uitspraken van de Rechtbank, doch enkel voor wat betreft de beslissing omtrent de kwijtschelding van de verhogingen;
- scheldt de verhoging bij de 1.1 bedoelde navorderingsaanslag kwijt tot een bedrag aan verhoging van
- scheldt de verhoging bij de 1.2 bedoelde navorderingsaanslag kwijt tot een bedrag aan verhoging van
- bepaalt dat het onderzoek wordt heropend ter voorbereiding van nadere uitspraken over de verzoeken om schadevergoeding van belanghebbende met betrekking tot de overschrijding van de redelijke termijn en merkt de Staat der Nederlanden (de minister van Veiligheid en Justitie) aan als partij in die procedure.