Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de memorie van grieven van Sandoz, met bijlagen;
- de memorie van antwoord van Astellas, met bijlagen;
- de akte houdende producties en uitlating hulpverzoeken die Sandoz ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft genomen;
- de akte houdende overlegging nadere productie die Astellas ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft genomen;
- het e-mailbericht van Sandoz van 19 september 2024 met de mededeling dat partijen hebben afgesproken dat de proceskosten € 150.000,- bedragen;
- het proces-verbaal van de hierna beschreven mondelinge behandeling;
- de opmerking van Astellas bij dat proces-verbaal.
3.Feitelijke achtergrond
Partijen
(i) de blaaskoepel, waarin de urine wordt opgeslagen en die grotendeels bestaat uit een gladde spier, de detrusor; en
(ii) de blaashals, waar zich de uitgang naar de urinebuis bevindt.
(i) de interne sluitspier, die bestaat uit zogeheten gladde spieren; en
(ii) de externe sluitspier, die bestaat uit zogeheten dwarsgestreepte spieren.
In een normale situatie waarin de urine wordt opgeslagen zijn beide sluitspieren aangespannen.
(i) de detrusor is ontspand, waardoor de blaaswand kan uitrekken en de blaas zich kan vullen; en
(ii) de interne en externe sluitspieren zijn aangespannen.
Ontspanning van de detrusor en aanspanning van de interne sluitspier worden door het sympatisch deel van het autonoom zenuwstelsel geregeld door middel van de overdrachtsstof noradrenaline en receptoren van deze ovedrachtsstof, de adrenoreceptoren. Van deze adrenoreceptoren bestaan verschillende types, aangeduid met de Griekse letters α en β en onderverdeeld met cijfers. Noradrenaline is een niet-selectieve adrenoreceptoragonist, dat wil zeggen dat het zich aan elk type adrenoreceptor kan binden om daar een reactie uit te lokken. Zo bindt noradrenaline aan de β3-adrenoreceptoren op de detrusor, waardoor deze ontspant, en aan de α1-adrenoreceptoren op de interne sluitspier, waardoor deze samentrekt.
(i) Voor het samentrekken van de detrusor geeft het parasympatisch deel van het autonome zenuwstelsel de overdrachtsstof acetylcholine af in de blaas, waar het bindt aan zogeheten muscarinereceptoren op de detrusor, hetgeen een samentrekking van de detrusor opwekt.
(ii) Aangenomen wordt dat de ontspanning van de urinebuis wordt bevorderd door:
[a] het vrijkomen van stikstofmonoxide door de parasympathische zenuwen; en [b] de afwezigheid van noradrenaline, waardoor de interne sluitspier niet samentrekt.
(i) de afgifte door het sympatisch zenuwstelsel van noradrenaline die zich bindt aan de β3-adrenoreceptoren op de detrusor, waardoor deze ontspant; en
(ii) de afgifte door het parasympatisch zenuwstelsel van acetylcholine die zich bindt aan muscarinereceptoren op diezelfde spier, waardoor deze samentrekt,
wordt hierna aangeduid als het tweeledig controlemechanisme van de detrusor.
International Continence Societyin het vakblad
Neurourology and Urodynamicseen voorstel gepubliceerd voor de standaardisering van de terminologie voor lagere-urinewegklachten, waaronder opslagstoornissen (hierna: het ICS voorstel 2002). Onderdeel 1.7.2 van dat voorstel heeft betrekking op “
Symptom sydromes suggestive of lower urinary tract dysfunction” en bespreekt onder andere het symptoomsyndroom “
Urgency”. Dat onderdeel bevat de volgende tekst met betrekking tot “Urgency”: [2]
Urgency, with or without urge incontinence, usually with frequency and nocturia, can be described as the
overactive bladder syndrome, urge syndromeor
urgency-frequency syndrome.
These symptom combinations are suggestive of urodynamically demonstrable detrusor overactivity, but can be due to other forms of urethra-vesical dysfunction. These terms can be used if there is no proven infection or other obvious pathology.”.
Urgencyis the complaint of a sudden compelling desire to pass urine, which is difficult to defer.
Urge urinary incontinenceis the complaint of involuntary leakage accompanied by or immediately preceded by urgency.
Increased daytime frequencyis the complaint by the patient who considers that he/she voids too often by day. (…).
Nocturiais the complaint that the individual has to wake up at night one or more times to void.”
Urinary incontinenceis the complaint of any involuntary leakage of urine.Stress urinary incontinenceis the complaint of involuntary leakage on effort or exertion, or on sneezing or coughing.Mixed urinary incontinenceis the complaint of involuntary leakage associated with urgency and also with exertion, effort, sneezing or coughing.”
Urology,dat een breder bereik heeft.
(R)-2(aminothiazool-4-yl)-4'-[2-[(2-hydroxy-2-fenylethyl)amino]ethyl]azijnzuuranilide
“Technical Field
The present inventors reported in Example 41 of a pamphlet of International Laid-Open WO 99/20607 that [mirabegron, hof] dihydrochloride has both promotion action for insulin secretion and enhancing action for insulin sensitivity and further has anti-obese and anti-hyperlipemic actions whereby it is a useful compound for the treatment of diabetes mellitus (…).
(…)
(…)
(…)”
abstractgepubliceerd van een studie uitgevoerd door [naam] en anderen (hierna: Igawa 2002). In deze publicatie wordt de activiteit op de detrusor van de nieuwe selectieve β3-adrenoreceptor agonist KUC-7322 beschreven. Igawa 2002 openbaart onder meer het volgende:
Aims of Study
Urologyeen artikel van O. Yamaguchi gepubliceerd, onder de titel “β3- Adrenoceptors in human detrusor muscle” (hierna: Yamaguchi 2002). Het
abstractvan deze publicatie luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
4.Procedure bij de rechtbank
(i) AU 288 als dichtstbijzijnde stand van de techniek, in combinatie met Igawa 2002; of
(ii) Igawa 2002 als dichtstbijzijnde stand van de techniek, in combinatie met AU 288.
5.Vorderingen in hoger beroep
(i) uitgaande van AU 288:
primair: in combinatie met de algemene vakkennis, zoals onder ander kenbaar uit Yamaguchi 2002;
subsidiair: in combinatie met Igawa 2002;
(ii) uitgaande van Yamaguchi 2002, in combinatie met AU 288.
De argumenten uitgaande van Igawa 2002 heeft zij laten vallen.
6.Beoordeling in hoger beroep
Bevoegdheid
bis-Vo. De relatieve bevoegdheid berust op artikel 80 lid 1 sub a ROW.
- In punt [0002] van de beschrijving zijn beide kanten van het tweeledige controlemechanisme van de detrusor beschreven en is OAB beschreven als het gevolg van een disbalans van dat mechanisme.
- In punt [0013] van de beschrijving is OAB vervolgens gedefinieerd als:
(i) een definitie van
urinary frequencydie kort gezegd dagfrequentie en nocturie omvat; en
(ii) een definitie van
urinary incontinencedie verwijst naar het ontstaan van een sociaal of hygiënisch probleem en die drang-, stress- en gemengde incontinentie omvat.
- Met betrekking tot OAB licht punt [0013] vervolgens toe dat de goedaardige prostaatvergroting wordt genoemd als een van de oorzaken van OAB, maar dat er gevallen zijn waarin de oorzaak onduidelijk is. Dat punt verduidelijkt ook de verhouding tussen plasdrang, frequentie en incontinentie:
- Example 1, met de daarbij horende tabellen en grafieken, beschrijft vervolgens een experiment waarin reepjes rattendetrusor in een
in vitro-omgeving worden gebracht die het rattenlichaam nabootst, met een gewichtje worden uitgerekt, met carbachol of kaliumchloride maximaal worden aangespannen, en vervolgens aan stijgende concentraties mirabegron en CGP-12,177A worden blootgesteld om de ontspannende werking daarvan te vergelijken. Dat experiment bootst daarom een disbalans in het tweeledige controlemechanisme van de detrusor na.
Daarmee heeft EP 427 betrekking op het gebruik van mirabegron voor het verhelpen van de symptomen die het gevolg zijn van die disbalans, met als veelvuldig (“
frequently”) voorkomend symptoom plasdrang, en soms ook frequentie en incontinentie.
- De detrusor wordt gecontroleerd door het tweeledig controlemechanisme ( [deskundige 1] 1, punt 41, en [deskundige 1] 4, punt 6). [deskundige 1] voert aan dat de lagere urinewegen aan een drieledige controle, althans drieledige zenuwaansturing onderhevig zijn, aangezien die aansturing naast de hiervoor beschreven twee leden ook plaatsvindt via het somatisch zenuwstelsel, dat de gestreepte spieren van de interne sfincter en de bekkenbodem aanstuurt ( [deskundige 1] 1, punten 75, 76 en 88). Deze opmerking doet niet af aan de juistheid van de vaststelling dat een tweeledig controlemechanisme de
detrusorcontroleert, omdat uit de opmerking van [deskundige 1] volgt dat hij met de drieledige aansturing niet doelt op de aansturing van (alleen) de detrusor, maar van de
(gehele) lagere urinewegen.
- Het syndroom dat nu als OAB-syndroom wordt aangeduid is een betrekkelijk veelvoorkomend symptomensyndroom ( [deskundige 1] 1, punt 62).
- Dat syndroom werd voorafgaand aan de publicatie van het ICS voorstel 2002 in februari van dat jaar wisselend aangeduid als “overactive bladder syndrome”, “urge syndrome” en “urgency-frequency syndrome”, en de onderliggende detrusordysfunctie als “bladder instability”, “detrusor instability” of “overactive detrusor” ( [deskundige 1] 1, punt 17 en [deskundige 3] 1, punten 11 en 12).
- Detrusoroveractiviteit werd destijds onderverdeeld in (i) een neurogene variant waarin die overactiviteit wordt veroorzaakt door een aanwijsbare zenuwaandoening en een (ii) idiopatische variant waarin de oorzaak onbekend is ( [deskundige 1] 1, punt 51, en [deskundige 1] 4, punt 6).
- De behandeling van het OAB-syndroom bestond destijds (na niet-farmaceutische interventies) uit het voorschrijven van anticholinergica, ook aangeduid als antimuscarinica, zoals onder andere oxybutynine, die door hun antagonistische werking op de muscarinereceptoren op de detrusor de samentrekking daarvan blokkeren ( [deskundige 1] 1, punten 58, 59 en 66, [deskundige 1] 4, punt 6 en [deskundige 1] als getuige onder ede in de parallelle Engelse procudure, punt 6.2).
- Deze antimuscarinica waren weinig selectief voor de blaas en vertoonden aanzienlijke bijwerkingen ( [deskundige 1] 1, punten 59, 61 en 62, en [deskundige 1] 4, punt 6).
- Punt [0006] van de beschrijving beschreef eerst het tweeledige controlemechanisme van de detrusor. Het hof gaat voorbij aan de opmerking van [deskundige 1] dat de gemiddelde vakpersoon destijds niet duidelijk zou hebben begrepen wat onder de term “dual control” wordt verstaan ( [deskundige 1] 1, punt 76), omdat punt [0006] na die term een nauwkeurige beschrijving ervan bevatte, waarin de werking van beide leden van het mechanisme is uiteengezet.
- Punt [0006] vervolgde met de vaststelling dat een disbalans in dat tweeledig controlemechanisme leidt tot frequentie en incontinentie en dat die disbalans op dat moment werd behandeld met anticholinergica zoals flavoxaat- en oxybutyninezouten, maar dat er gevallen zijn van onoverkomelijke weerstand tegen die verbindingen en dat anticholinergica vervelende bijwerkingen hebben, waardoor bevredigende klinische resultaten op dat moment niet altijd werden bereikt.
- De gemiddelde vakpersoon wist destijds op grond van haar algemene vakkennis dat de werking van die anticholinergica is dat zij inwerken op de muscarinereceptoren op de detrusor om de samentrekking van die spier tegen te gaan, dus om in te werken op één van de twee in punt [0006] beschreven kanten van het tweeledig controlemechanisme van de detrusor. [deskundige 1] voert aan dat flavoxaat geen anticholinergicum is, maar een spierontspanner ( [deskundige 1] 1, punt 89), maar dat is voor de onderhavige beoordeling niet relevant omdat punt [0006] flavoxaat slechts noemt als voorbeeld van een anticholinergicum, en in de daarop volgende volzin vervolgt met de bijwerkingen van anticholinergica. Duidelijk was daarom dat de beschrijving verwees naar de bestaande behandeling van de disbalans in het tweeledige controlemechanisme door middel van anticholinergica.
- In punt [0003] van de beschrijving, beschreef JP 792 al dat de stof CGP-12,177A eerder is beschreven als een selectieve β₃-adrenoreceptoragonist met ontspannende werking op de blaas.
- In punt [0007] is dat herhaald, met de toevoeging dat mirabegron een nog sterkere ontspannende werking heeft op de blaas. Example 1 van JP 792, met de daarbij horende tabellen en grafieken, beschreef vervolgens hetzelfde experiment als Example 1 van EP 427. Astellas voert daarbij onbestreden aan dat de gemiddelde vakpersoon ten tijde van de prioriteitsdatum wist dat carbachol, dat in dat experiment wordt gebruikt om de door een gewicht uitgerekte reepjes rattendetrusor aan te spannen, een cholinergische agonist is en dus in het andere lid van het tweeledige controlemechanisme actief is.
(i) de gevolgen van een disbalans in het tweeledige controlemechanisme van de detrusor; en
(ii) de bestaande situatie waarin anticholinergica waren uitgeprobeerd om die gevolgen te verhelpen door het blokkeren van de muscarinereceptoren op de detrusor, maar daarvoor niet (volledig) geschikt waren gebleken;
JP 792 leert dat die gevolgen kunnen worden verholpen door aan de andere zijde van dat controlemechanisme in te grijpen, namelijk door het uitlokken van een reactie op de β₃-adrenoreceptoren op de detrusor met mirabegron, om hem te ontspannen, ook als hij door een cholinergische agonist, dat wil zeggen via de andere zijde van het tweeledige controlemechanisme, is aangespannen.
legacy-aanduidingen, noch het in het ICS voorstel 2002 voor het OAB-syndroom vooropgestelde symptoom van de plasdrang gebruiken, is begrijpelijk. Dat leidt niet tot een ander begrip van de leer van JP 792 bij de vakpersoon. Astellas wijst er namelijk terecht op dat er voor 2002 geen sprake was van één wetenschappelijk aanvaarde aanduiding voor het OAB-syndroom en dat het ICS voorstel 2002 pas in februari 2002 is gepubliceerd in
Neurourology and Urodynamics, terwijl de prioriteitsdatum al op 7 november 2002 ligt. Astellas voert ook onweersproken aan dat het ICS voorstel 2002 in januari 2003 opnieuw is gepubliceerd in
Urologyom een breder publiek te kunnen bereiken. [deskundige 1] heeft in zijn eerste verklaring beschreven dat “
there is always some delay in a term being used in the field”. Hij heeft dat genuanceerd door te vervolgen dat “
it is safe to conclude that especially people working at the forefront of a particular aspect will adapt quickly and that is also what happened with the term OAB”, maar Astellas wijst er terecht dat [deskundige 1] zelf de bedenker en voorvechter is van het ICS voorstel 2002 en dat de vakkennis van iemand die actief is in de voorhoede van een bepaald aspect van de urologie juist niet kan worden toegeschreven aan de
gemiddeldevakpersoon. [deskundige 3] (eerste verklaring) en [deskundige 4] (tweede verklaring) hebben ook uitgelegd dat de term OAB-syndroom op de prioriteitsdatum nog niet algemeen door urologen werd gebruikt om dat syndroom aan te duiden, in het geval van [deskundige 3] onder verwijzing naar contemporaine publicaties. [deskundige 1] merkt op dat [deskundige 3] geen uroloog is, maar [deskundige 3] heeft daarop gereageerd onder verwijzing naar een artikel over de snelheid van verspreiding van vaktermen bij medisch specialisten.
(i) incontinentie of frequentie als gevolg van het teveel drinken of een bacteriële infectie; (ii) stressincontinentie; of
(iii) reflexincontinentie, dat wil zeggen incontinentie door detrusoractiviteit die het gevolg is van zenuwschade, bijvoorbeeld door een hersenbloeding, dwarslaesie of dementie.
Uit de hiervoor beschreven punten [0003], [0006] en [0007] van de beschrijving van JP 792 en het daarbij horende Example 1, met tabellen en grafieken, volgde namelijk voor de gemiddelde vakpersoon dat de daarin geopenbaarde uitvinding alleen bedoeld is om de (bundel van) symptomen te verhelpen die het gevolg (is) zijn van detrusoroveractiviteit veroorzaakt door een idiopathische disbalans in het tweeledige controlemechanisme. De vakpersoon zou Example 1 niet aanmerken als relevant voor een disbalans ten gevolge van reflexincontinentie, omdat voor die indicatie in de stand van de techniek op de prioriteitsdatum andersoortige proeven werden uitgevoerd, zoals [deskundige 3] onweersproken heeft verklaard ( [deskundige 3] 4, punt 5). De gemiddelde vakpersoon begreep daarom op grond van die punten onmiddellijk dat mirabegron in JP 792 werd voorgesteld als werkzame stof voor de behandeling van alleen de idiopathische variant van de overactieve detrusor, en niet voor niet-disbalans gerelateerde incontinentie of frequentie.
(i) Example 1 uit JP 792 sterk lijkt op experimenten die vóór de prioriteitsdatum waren uitgevoerd om de bruikbaarheid van een werkzame stof aan te tonen bij de behandeling van een verscheidenheid aan ziekten en aandoeningen die mogelijk baat hebben bij ontspanning van de gladde spieren in de mens, waaronder niet-blaasgerelateerde aandoeningen;
(ii) Example 1 ook voor die andere aandoeningen illustratief kan zijn; en
(iii) het niet mogelijk is om met een
in vitroproef op rattendetrusorreepjes aan te tonen dat mirabegron geschikt is om bij de mens de bij het OAB-syndroom horende plasdrang weg te nemen.
Waar het steeds om gaat is dat Example 1 de werking illustreert van mirabegron als β₃-adrenoreceptoragonist bij de (door een cholinergische muscarine-agonist) aangespannen rattendetrusor, en dat het daarmee, na de beschrijving van het tweeledige controlemechanisme van de detrusor en van de onbalans daarin, plausibel maakt dat mirabegron die disbalans ook bij de mens kan verhelpen.
fingolimod [6] kan haar evenmin baten.
- In die zaak ging het om toepassing van artikel 123 lid 2 Europees Octrooiverdrag, dat betrekking heeft op toegevoegde materie. Volgens die bepalingen zijn wijzigingen van een octrooiaanvraag alleen toegestaan binnen de grenzen van datgene wat in de oorspronkelijke aanvraag is geopenbaard. Daarbij wordt veelal dezelfde toets gehanteerd als die voor een beroep op een prioriteitsdatum geldt (zie hiervoor onder 6.4).
- Het in die zaak aangevallen octrooi had kort gezegd betrekking op een doseringsregime voor het gebruik van de molecuul fingolimod als werkzame stof voor de behandeling van een bepaalde vorm van meervoudige sclerose (hierna: RRMS). Op de prioriteitsdatum was aan de gemiddelde vakpersoon al bekend dat dagelijkse orale toediening van fingolimod in een dosering van 1,25 mg klinisch voordeel opleverde voor die behandeling.
- De aanvraag bevatte een beschrijving van een ‘profetische’ (nog niet uitgevoerde) klinische studie waarbij fingolimod wordt toegediend met dagelijkse orale doseringen van 0,5, 1,25 of 2,5 mg. Tijdens de verleningsprocedure is de aanvraag gewijzigd en conclusie 1 van het octrooi had na verlening betrekking op het gebruik van fingolimod met orale toediening voor de behandeling van RRMS, met een dagelijkse dosering van 0,5 mg.
- Dit hof oordeelde dat in een dergelijke medische-indicatieconclusie het bereiken van een therapeutisch effect van het geclaimde doseringsregime wordt beschouwd als een functioneel technisch kenmerk, en dat de oorspronkelijke aanvraag in die zaak daarom direct en ondubbelzinnig aan de gemiddelde vakpersoon moest openbaren dat dat therapeutisch effect bij de behandeling van RRMS wordt bereikt met een dagelijkse oraal toegediende dosis van 0,5 mg fingolimod. Volgens dit hof was dat niet het geval, omdat de aanvraag in haar beschrijving slechts een verwijzing bevatte naar een nog niet uitgevoerde klinische studie met dagelijkse doseringen van 0,5, 1,25 of 2,5 mg, terwijl op de prioriteitsdatum aan de gemiddelde vakpersoon bekend was dat dagelijkse orale toediening van fingolimod in een dosering van 1,25 mg klinisch voordeel opleverde.
- Ook hier is sprake van een medische-indicatieconclusie. Anders dan in de
fingolimod-zaak openbaart JP 792 echter, zoals hiervoor geoordeeld, een onderbouwing met een eerste onderzoeksresultaat waarmee direct en ondubbelzinnig aan de gemiddelde vakpersoon wordt beschreven dat mirabegron therapeutisch effect heeft bij de behandeling van het OAB-syndroom. Example 1 in JP 792 is geen profetische studie. In de
fingolimod-zaak leerde de vakpersoon uit de beschrijving van de profetische studie juist dat er nog geen informatie was over de effectiviteit van de in het octrooi geclaimde lage dosering. Anders dan Sandoz stelt, is voor de openbaarmakingstoets de enkele stelling in het prioriteitsdocument voldoende dat het betrokken therapeutisch effect zich zal voordoen, en hoeft niet aangetoond of aannemelijk gemaakt te worden dat dit effect zich ook daadwerkelijk zal voordoen: dat laatste is alleen relevant voor de nawerkbaarheidstoets. [7] - Om dezelfde redenen heeft Sandoz geen baat bij haar verwijzing naar de beslissing van de Technische Kamer van Beroep van het Europees Octrooibureau (hierna: TKvB en EOB) in de zaak T-2842/18.
- het bepalen van de meest nabije stand van de techniek;
- het op grond daarvan vaststellen wat het op te lossen objectieve technische probleem is; en
- het beoordelen of de oplossing waarvoor bescherming wordt gevraagd voor de gemiddelde vakpersoon voor de hand zou hebben gelegen, uitgaand van de meest nabije stand van de techniek.
had kunnenkomen, maar of zij daartoe
zou zijngekomen omdat de stand van de techniek daartoe een prikkel bood, met het vooruitzicht van enige verbetering of enig voordeel.
(i) gesynthetiseerd zijn;
(ii) activiteit vertonen als β3-adrenoreceptoragonist bij de mens;
(iii) voor die β3-adrenoreceptoren bij de mens ook selectief zijn, in die zin dat zij niet ook werking hebben op menselijke β1- en β2-adrenoreceptoren;
(iv) zijn getest op ratten, ook door orale toediening, hetgeen leert dat de toxiciteit van de verbindingen beperkt is en dat zij na toediening biobeschikbaar zijn.
De verschilmaatregelen ten opzichte van EP 427 zijn het gebruik van [a] specifiek mirabegron [b] voor de behandeling van OAB in plaats van diabetes mellitus. Het effect van deze maatregelen is een verdere toepassing van mirabegron. Daarvan uitgaande kan het op te lossen objectieve technische probleem worden verwoord als het verschaffen van verder gebruik van de zes β3-adrenoreceptoragonisten die in AU 288 als voorkeursverbinding worden geopenbaard. Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, hoort bij die probleemstelling niet dat die β3-adrenoreceptoragonisten een zeer sterke ontspanning van de detrusor teweeg moet brengen, maar moet de probleemstelling wel worden beperkt tot de zes in AU 288 geopenbaarde verbindingen. Op de prioriteitsdatum behoorde tot de algemene vakkennis dat β3-adrenoreceptoren ook in de menselijke blaaswand aanwezig zijn, dat bepaalde aandoeningen in de mens door β3-adrenoreceptoren worden gemedieerd, en dat die aandoeningen door β3-adrenoreceptoragonisten kunnen worden behandeld, waarbij het, anders dan bij ratten, belangrijk is dat deze agonisten selectief zijn ten opzichte van menselijke β1- en β2-adrenoreceptoren, in die zin dat zij bij deze receptoren geen reactie mogen uitlokken, omdat stimulering daarvan leidt tot hartritmestoornissen en tremor. Yamaguchi 2002 is een overzichtsartikel in het voor urologen gezaghebbende blad
Urology. Daarin heeft Yamaguchi uitgebreid de rol van β3-adrenoreceptoren in de blaaswand en de mogelijkheden van de behandeling van OAB met β3-adrenoreceptoragonisten uitgelicht. Yamaguchi concludeert daarbij dat de β3-adrenoreceptor bij de mens een nuttig aangrijpingspunt lijkt voor de behandeling van OAB en andere aandoeningen, mits een verbinding wordt gebruikt die niet alleen actief is, maar ook selectief als β3-adrenoreceptoragonist bij de mens. Igawa, die onderzoek deed naar het gebruik voor de behandeling van OAB van β3-adrenoreceptoragonisten die al waren ontwikkeld voor de behandeling van andere β3-gemedieerde aandoeningen, zoals diabetes en obesitas, heeft in Igawa 2002 de resultaten gepubliceerd van onderzoek naar de werking van de selectieve β3-adrenoreceptoragonist KUC-7322 op de menselijke detrusor. KUC-7322 had op de detrusor een goede ontspannende werking, hetgeen volgens Igawa duidde op werkzaamheid van selectieve β3-adrenoreceptoragonisten bij de behandeling van OAB. In plaats van nieuwe β3-adrenoreceptoragonisten te synthetiseren en te testen lag het voor de hand om bij bestaande gesynthetiseerde en beoordeelde verbindingen te beginnen. Ook [deskundige 3] is op die manier te werk gegaan bij het komen tot een vergelijkbaar octrooi. Dat octrooi dateert weliswaar van na de prioriteitsdatum, maar de handelswijze van [deskundige 3] laat zien hoe de gemiddelde vakpersoon te werk is gegaan bij de oplossing van het objectieve probleem. Omdat de gemiddelde vakpersoon op de prioriteitsdatum wist dat er een grote behoefte was aan nieuwe geneesmiddelen voor de behandeling van OAB lag het op die datum voor de hand om de zes in AU 288 geopenbaarde selectieve β3-adrenoreceptoragonisten bij de mens, waaronder mirabegron, uit te proberen voor de behandeling van OAB, zo betoogt nog steeds Sandoz.
Urologygepubliceerd overzichtsartikel is, in de algemene conclusie van dat artikel weliswaar schrijft: “The human β3-AR appears to be a useful target for the therapy of overactive bladder and other disorders”, maar in zijn conclusie bij het hier relevante onderdeel “Therapeutic potential for drugs acting at β3-adrenoceptors” niet verder komt dan: “These results encourage the hope that a selective agonist of a human β3-AR subtype may be useful for the treatment of overactive bladder”. Het aanmoedigen van een hoop is op zichzelf niet voldoende voor een reëel onderzoeksuitgangspunt. Daar komt bij dat Yamaguchi 2002 een experiment beschrijft met L-755,507, een heel andere verbinding dan mirabegron.
7.Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 23 november 2023;
- veroordeelt Sandoz in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van Astellas vastgesteld op € 783,- aan griffierecht en € 150.000,- aan salaris van de advocaat;
- bepaalt dat als Sandoz niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze proceskostenveroordeling heeft voldaan en Astellas haar vervolgens dit arrest betekent, Sandoz de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
- verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.